NL
21
Wanneer de beschermende klep wordt losgemaakt, valt deze automatisch
naar beneden en sluit zo de afvoeropening af.
Tips voor het gebruik van de maaier:
Trek de maaier ca. 1 m naar achteren wanneer er grasresten in de
afvoeropening zijn achtergebleven, zodat deze er naar beneden kunnen
uitvallen.
Voor een goed onderhouden gazon adviseren wij het gras regelmatig
te maaien, indien mogelijk één keer per week. Het gazon wordt dichter
wanneer er regelmatig wordt gemaaid.
Na langere tussenpozen zonder maaien (vakantie) maait u eerst in één
richting op de hoogste maaihoogte en vervolgens in dwarsrichting op de
gewenste maaihoogte.
Maai het gras indien mogelijk alleen wanneer het droog is. Wanneer het
gras vochtig is, zal het maaipatroon onregelmatig zijn.
Maaicapaciteit en acculading:
Het gazonoppervlak dat u per acculading kunt maaien is afhankelijk van
verschillende factoren, zoals vocht, grasdichtheid en maaihoogte. Om
een optimaal oppervlak te kunnen maaien, dient u de maaier niet te vaak
in en uit te schakelen, omdat de acculooptijd daardoor wordt verkort.
De maaicapaciteit per acculooptijd kan optimaal worden benut door een
grotere maaihoogte en frequent maaien.
4. ONDERHOUD
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Snijwonden wanneer het blad onverwacht draait of het
product onverwacht start.
v
Wacht tot het blad stopt, verwijder de veiligheidssleutel en doe
handschoenen aan voordat u het onderhoud uitvoert.
Het product reinigen:
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Verwondingsgevaar en risico op beschadiging van het
product.
v
Maak het product niet schoon met water of met een water-
straal (in het bijzonder niet onder hoge druk).
v
Reinig niet met chemicaliën, inclusief benzine of oplosmid-
delen. Sommige stoffen kunnen belangrijke kunststof onder-
delen beschadigen.
De ventilatiegleuven moeten altijd schoon zijn.
De onderkant van het product reinigen [ afb. M1 ]:
De onderkant is het gemakkelijkst te reinigen na het maaien.
Gebruik handschoenen.
1. Leg het product voorzichtig op zijn kant.
2. Reinig de onderkant, het blad en de luchtstroomsleuven
(19)
met een
borstel (gebruik geen scherpe voorwerpen).
De bovenkant van het product en de grasopvangbak reinigen:
1. Maak de bovenkant schoon met een vochtige doek.
2. Reinig de luchtstroomsleuven en de grasopvangbak met een zachte
borstel (gebruik geen scherpe voorwerpen).
Accu en oplaadapparaat reinigen:
Zorg ervoor dat het oppervlak en de contacten van de accu en van het
oplaadapparaat altijd schoon en droog zijn, voordat u het oplaadapparaat
aansluit.
Gebruik geen stromend water.
v
Reinig de contacten en de kunststof onderdelen met een zachte, droge
doek.
5. OPBERGEN
Buitenbedrijfstelling [ afb. S1 ]:
Het product moet voor kinderen ontoegankelijk worden bewaard.
1. Draai de veiligheidssleutel in stand 0 en verwijder deze.
2. Verwijder de accu.
3. Laad de accu op.
4. Reinig het product, de accu en de acculader (zie 4. ONDERHOUD).
5. Draai om ruimte te besparen de vleugelmoeren van de hendels los tot
de verbindingen gemakkelijk kunnen worden samengevouwen. Contro-
leer of de kabel correct is opgeborgen om schade te voorkomen.
6. Berg het product, de accu en de lader op in een droge, gesloten en
veilige plaats, en in een vorstvrije plaats vóór de eerste vorst periode.
Afvoeren:
(conform RL2012/19/EU)
Het product mag niet met het normale huishoudelijke afval wor-
den afgevoerd. Het moet volgens de geldende lokale milieuvoor-
schriften worden afgevoerd.
BELANGRIJK!
v
Voer het product via uw plaatselijke recyclingverzamelpunt af.
Accu afvoeren:
Li-ion
De GARDENA accu bevat lithium-ioncellen die aan het eind van
hun levensduur gescheiden van het normale huishoudelijke afval
moeten worden afgevoerd.
BELANGRIJK!
v
Voer de accu’s via uw plaatselijke recyclingverzamelpunt af.
1. Ontlaad de lithium-ioncellen volledig (wend u tot de GARDENA
servicedienst).
2. Beveilig de contacten van de lithium-ioncellen tegen kortsluiting.
3. Voer de lithium-ioncellen op vakkundige wijze af.
6. STORINGEN VERHELPEN
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Snijwonden wanneer het blad onverwacht draait of het
product onverwacht start.
v
Wacht tot het blad stopt, verwijder de veiligheidssleutel en
doe handschoenen aan voordat u problemen oplost.
Het blad vervangen:
GEVAAR! Lichamelijk letsel!
Snijwonden wanneer het blad draait en als het beschadigd,
gebogen of uit evenwicht is, of als de randen beschadigd
zijn.
v
Gebruik het product niet als het blad beschadigd, gebogen of
uit evenwicht is, of als de randen beschadigd zijn.
v
Slijp het blad niet.
De GARDENA-reserveonderdelen zijn verkrijgbaar via uw GARDENA-
dealer of via de GARDENA-service.
Gebruik alleen een origineel GARDENA-blad:
– GARDENA-reserveblad art. 4104.
v
Laat het blad vervangen door de GARDENA-service of door een
gespecialiseerde door GARDENA erkende dealer.
Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Motor start niet
Blad wordt geblokkeerd.
v
Het obstakel verwijderen.
Motor is vastgelopen en
maakt lawaai
Blad wordt geblokkeerd.
v
Het obstakel verwijderen.
Te kleine maaihoogte.
v
De maaihoogte vergroten.
Lawaai, de motor ratelt
Schroeven op de motor, op
de motorbevestiging of op het
maaierhuis zitten los.
v
Schroeven laten aanhalen
door een erkende gespeciali
seerde dealer of door de
GARDENAservice.
Apparaat draait ongelijkmatig
of trilt hevig
Blad is beschadigd of de blad
bevestiging is losgekomen.
v
Blad laten vastzetten of laten
vervangen door een erkende
gespecialiseerde dealer of
door de GARDENAservice.
Blad is zeer vuil.
v
Reinig de maaier
(zie 4. ONDERHOUD). Neem
contact op met de GARDE
NAservice als het probleem
hiermee niet verholpen is.
Gazon is niet netjes gemaaid
Blad is bot of beschadigd.
v
Blad laten vervangen door de
GARDENAservice.
Te kleine maaihoogte.
v
De maaihoogte vergroten.
Fout-LED
ç
op het paneel
brandt [ afb. O3 ]
Blad wordt geblokkeerd.
v
Het obstakel verwijderen.
Motor overbelast / controllertem
peratuur ligt buiten het bereik.
v
Laat de controller afkoelen.