
5
7.0 SYMBOLEN
ELEKTRODENHOUDER
Gebruik uitsluitend elektroden
als vermeld in hoofdstuk 4.0.
AARDKLEM
Klem de aardklem aan het werkstuk.
Het apparaat zal alleen werken als
de aardklem aan blank metaal is be-
vestigd.
VOEDINGSKABEL
Aansluiten als beschreven in
hoofdstuk 9.0.
TURBO VENTILATOR
De ventilator zorgt voor afkoeling
van de machine terwijl hij draait
om oververhitting te voorkomen.
CONTROLELAMPJE
Het storingslampje gaat branden,
wanneer het apparaat overbelast is.
Na afkoelen reset het apparaat
zich automatisch.
8.0 GEBRUIK
Gebruik het lasapparaat niet in de volgende omstandigheden:
1.
Buiten als het regent.
2.
Gebruik geen kabelhaspel
tenzij de haspel helemaal afgerold is en is
voorzien van een thermische stroomonderbreker.
3.
Gebruik tot 140 amp. met 16 amp. gezekerde 230 volt stroomvoorziening.
9.0 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
BELANGRIJK:
Voor een goede prestatie op 230 volt heeft u een 25 amp. gezekerde
stroomvoorziening nodig.
Als u een 230 volt/1-fase stroomvoorziening heeft, de draden van de plug
aansluiten als aangegeven bij 9.1.
Indien de machine moet worden aangesloten op 400 volt/3-fasen stroom-
voorziening de draden aansluiten als aangegeven bij 9.2. Bij twijfel een erkende
elektricien raadplegen.
Содержание 76055
Страница 1: ......
Страница 29: ...27 ...
Страница 31: ...29 des travaux de réparation Il ne sera accordé aucun dédommagement ultérieur ...
Страница 33: ......