NL 8
• Bij het bereiden van grote stukken vlees en taarten of andere deeggerechten kan er veel
stoom vrijkomen. Hierdoor kan er condensvorming op de ovendeur ontstaan. Dit is normaal
en heeft geen invloed op de werking van het apparaat. Veeg de deur en het glas droog
wanneer het bereidingsproces is voltooid.
• Voorkom condensvorming en laat warm eten niet afkoelen in een afgesloten oven.
Bediening
Oven gebruiken
De oven heeft 11 ovenfuncties.
Zie 'oveninstellingen' voor de juiste
ovenfunctie voor uw gerecht.
1. Zet het gerecht in de oven.
2. Selecteer de gewenste instelling door de Ovenfunctieknop te
draaien en het juiste symbool op het display te kiezen.
3. Stel met de keuzeknop de gewenste temperatuur in.
4. Druk op de start-/stoptoets om de geselecteerde functie te starten.
De ovenlamp gaat branden.
5. Als u een kooktijd wilt instellen, drukt u op de bereidingstijd-/
kloktoets en gebruikt u de keuzeknop.
6. Druk op de start-/stoptoets om de geselecteerde bereidingstijd te
bevestigen.
De oven wordt ingeschakeld. De geselecteerde ovenfunctie en de
temperatuur knipperen. Wanneer de oven de gewenste temperatuur
heeft bereikt, worden het symbool voor de ovenfunctie en de
temperatuurindicator continu weergegeven.
▷
Wanneer de ingestelde bereidingstijd is verstreken, wordt de
oven uitgeschakeld.
▷
Er klinkt een geluidssignaal.
▷
Druk op de start-/stoptoets om de bereiding te pauzeren of
stoppen.
7. Druk op de aan-/uittoets om het kookproces te stoppen.
Opmerking
• Voor sommige gerechten moet u de oven eerst voorverwarmen!
Druk op de toets voor snel voorverwarmen. Zie de informatie over
het gerecht.
• Stel eventueel een bereidingstijd en een eindtijd in (zie het hoofdstuk
Bereidingstijd en eindtijd instellen).
GEBRUIK