NL
- 61 -
3. Reglementair gebruik
De compressor dient om perslucht voor pneuma-
tische gereedschappen te genereren.
De machine mag slechts voor werkzaamheden
worden gebruikt waarvoor ze bedoeld is. Elk
ander verder gaand gebruik is niet reglementair.
Voor daaruit voortvloeiende schade of verwon-
dingen van welke aard dan ook is de gebruiker/
bediener, niet de fabrikant, aansprakelijk.
Wij wijzen erop dat onze gereedschappen overe-
enkomstig hun bestemming niet geconstrueerd
zijn voor commercieel, ambachtelijk of industrieel
gebruik. Wij geven geen garantie indien het ge-
reedschap in ambachtelijke of industriële bedrij-
ven alsmede bij gelijk te stellen activiteiten wordt
gebruikt.
4. Technische gegevens
Netaansluiting: .......................220-240 V ~ 50 Hz
Motorvermogen: ....................................... 750 W
Compressortoerental t/min.: ....................... 1450
Bedrijfsdruk bar: ........................................max. 8
Inhoud van het drukvat (in liter): ..................... 24
Theoretische aanzuigcapaciteit l/min.: ......... 135
Afgegeven debiet (perslucht)
bij 7 bar: .............................................40 liter/min
Afgegeven debiet (perslucht)
bij 4 bar: .............................................65 liter/min
Geluidsvermogen L
WA
in dB: ........................... 78
Onzekerheid K
WA
.....................................0,58 dB
Geluidsdrukniveau L
pA
in dB: .......................... 57
Onzekerheid K
pA
......................................0,58 dB
Beschermklasse: ........................................ IP20
Gewicht van het apparaat in kg: ........ ca. 21,5 kg
Geluid
De geluidsemissiewaarden werden vastgesteld
conform EN ISO 3744.
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het type-
plaatje overeenkomen met de gegevens van het
stroomnet, alvorens het apparaat aan te sluiten.
•
Controleer het apparaat op transportschade.
Eventuele schade meteen melden aan de
transportonderneming die de compressor
heeft geleverd.
•
De compressor moet worden opgesteld in de
buurt van de verbruiker.
•
Lange luchtleidingen en lange toevoerleidin-
gen (verlengkabels) moeten worden verme-
den.
•
Ervoor zorgen dat de aanzuiglucht droog en
stofvrij is.
•
De compressor niet opstellen in een vochtige
of natte ruimte.
•
De compressor mag alleen in geschikte
ruimtes (goed geventileerd, omgevingstem-
pe5°C tot 40°C) worden ingezet. In de
ruimte mogen geen stof, geen zuren, dampen
of explosieve of ontvlambare gassen aanwe-
zig zijn.
•
De compressor is geschikt de inzet in droge
ruimtes. Hij mag niet worden ingezet in omge-
vingen waarin met spatwater wordt gewerkt.
•
Zet het apparaat alleen in op een stabiele,
vlakke ondergrond.
•
Gebruik flexibele slangen om een overbren-
ging van ontoelaatbare lasten op het buislei-
dingsysteem aan de verbinding van de com-
pressorinstallatie naar het buisleidingsysteem
te vermijden.
•
Het is noodzakelijk om vóór het inbedrijfstel-
len van de compressorinstallatie afscheiders,
opvanginrichtingen en afvoermogelijkheden
te voorzien, die vereist zijn voor de bewerking
van de door de compressor geproduceerde
vloeistoffen.
•
Toevoerslangen moeten bij drukken hoger
dan 7 bar met een veiligheidskabel (bijv. een
draadkabel) worden uitgerust.
Anl_TE_AC_24_Silent_SPK9.indb 61
Anl_TE_AC_24_Silent_SPK9.indb 61
25.03.2019 15:40:44
25.03.2019 15:40:44