NEDERLANDS
Vertaling van de Duitse originele gebruikershandleiding
44
Technisch is het mogelijk de boilertemperatuur op de PID in te stellen tussen 120° C en 127° C (tussen 176°F
en 261°F).
Wij bevelen
een temperatuurinstelling op de PID aan van 124° C bij ongeveer 1,25 bar, wat overeenkomt met
een uitlaattemperatuur van ongeveer 94° C (121° F). Als u een lagere temperatuur instelt, zult u te weinig
kracht hebben om melk te laten schuimen.
Houd er rekening mee dat na het wijzigen van de stoomtemperatuur op het display, het een
bepaalde tijd duurt voordat de overeenkomstige temperatuur op de zetgroep is bereikt.
Volg de onderstaande instructies om de temperatuur aan te passen:
1.
Schakel het apparaat in. De temperatuur van de ketel is niet relevant
voor de programmering. De verwarming blijft tijdens het
programmeerproces buiten bedrijf.
2.
Druk op
–
en
+
tegelijk in totdat “t1” (boiler) zichtbaar wordt op het
scherm.
3.
Druk op
+
om verder te gaan in het submenu van “t1” en om de
temperatuurinstelling te veranderen. De huidige ingestelde
temperatuur wordt op dit moment weergegeven.
4.
Druk snel op
–
Om temperatuur af te nemen
+
Om temperatuur toe te nemen
5.
Na een korte periode wachten zal de temperatuurweergave weer
overschakelen naar “t1”
6.
Druk op
–
om de programmeermodus te verlaten. De temperatuur
wordt nu opgeslagen.
6.3.2 Programmering van de temperatuurmodus "o
”
Op het PID-display kunt u instellen of de temperatuurwaarde t1 worden weergegeven in °C of in °F.
Om deze instelling te maken, gaat u als volgt te werk:
1.
Druk tegelijkertijd op
+
en
–
, "t1" verschijnt op het display.
2.
Druk twee keer op de
–
knop. Na t1, verschijnt "o" op het display.
Druk op
+
om het menu te openen