34
5 Onderhoud
5
Onderhoud
5.1 Stofbak leegmaken en reinigen
Maak de stofbak het beste leeg elke keer nadat u gestofzuigd heeft.
Maak de stofbak echter uiterlijk leeg,
- als de „MAX“-markering (afb. 9/B1) bereikt is,
- de reinigingsindicator (afb. 1/26) verlicht is of
- voordat u de stofzuiger voor lange tijd opbergt of als u hem wilt opsturen.
1.
Schakel het apparaat uit,
hoofdstuk 4.3, „Uitschakelen“
.
2.
Druk op de ontgrendelingstoets van de stofbak (afb. 9/A).
3.
Neem de stofbak vervolgens naar boven toe uit de console.
4.
Maak de stofbak leeg door hem vlak boven een vuilnisbak te houden
en daarna pas op de ledigingstoets te drukken (afb. 9/B).
5.
Verwijder de stofresten die zich eventueel nog in de stofbak bevinden,
met behulp van een droge doek of een zachte borstel, bijv. met de mee-
geleverde meubelborstel.
6.
Klap de bodemplaat van de stofbak weer dicht.
7.
Plaats de stofbak weer terug in zijn console (afb. 9/C).
Hij klikt hoor- en voelbaar vast.
5.2 Filterinzetstukken reinigen
Reinig de filterinzetstukken het beste elke keer als u de stofbak leegmaakt,
hoofdstuk 5.1, „Stofbak leegmaken en reinigen“
.
Reinig de filterinzetstukken uiterlijk, als de reinigingsindicator (afb. 1/26) verlicht is.
1.
Schakel het apparaat uit en maak de stofbak leeg,
hoofdstuk 5.1,
„Stofbak leegmaken en reinigen“
.
2.
Neem het voormotorfilter uit de console (afb. 10/A).
3.
Ontgrendel het deksel van de stofbak door het in de richting van de pijl
te draaien
(afb. 10/B).
4.
Neem het motorbeschermingsfilter uit de stofbak (afb. 10/C).
5.
Draai het filterzeef los
en neem het naar boven toe uit de
stofbak (afb. 11/A).
6.
Neem de cyclooneenheid naar boven toe uit de stofbak (afb. 11/B). De
cyclooneenheid hoeft hiervoor niet ontgrendeld te worden. De eenheid
ligt gewoon op de stofbak.
7.
Verwijder grovere verontreinigingen met de hand en borstel de filterin-
zetstukken met de meegeleverde meubelborstel uit.
8.
Als de filterinzetstukken na de droge reiniging nog steeds verontreinigd
zijn, dan spoelt u deze grondig met de hand uit, totdat alle verontreini-
gingen verdwenen zijn.
9.
Als een van de filterinzetstukken beschadigd is, vervang het dan door
een nieuw inzetstuk (
hoofdstuk 5.4, „Reserveonderdelen en
toebehoren“
).
10.
Plaats het voormotorfilter weer terug in zijn console (afb. 10/A).
11.
Plaats de gereinigde cyclooneenheid terug in de stofbak (afb. 11/C).
Let er hierbij op dat de inlaatopening en de opening van de stofbak bo-
ven elkaar staan (afb. 11/C). Als u de cyclooneenheid bij de eerste po-
ging niet helemaal in de stofbak omlaag kunt laten zakken, draai de
eenheid dan een beetje heen en weer, totdat ze veilig vastklikt.
12.
Plaats het filterzeef weer zodanig terug, dat de slotsymbolen tegenover
elkaar staan
(afb. 12/A). Draai het filterzeef dan weer vast
(afb. 12/A).
13.
Plaats het motorbeschermingsfilter in de stofbak (afb. 12/B).
14.
Breng het deksel zodanig aan dat de plaatsingsmarkering op het dek-
sel (
) boven het slotsymbool (
) staat (afb. 12/C) dat op de stofbak
aangebracht is.
15.
Vergrendel het deksel door het in de richting van de pijl
(afb. 12/C)
te draaien.
OPGELET:
Voordat u de stofbak leegmaakt schakelt u het apparaat uit. Zo voorkomt
u dat stof het apparaat beschadigt.
AANWIJZING:
De inhoud van de stofbak kunt u meegeven met het huisvuil, voor zover
de bak geen voor huisvuil verboden bestanddelen bevat.
click!
click!
click!
C
A
1
B
9
AANWIJZING:
U kunt de stofbak gemakkelijker reinigen, als u de filterinzetstukken ver-
wijdert, nadat u de bak leeg gemaakt hebt,
hoofdstuk 5.2,
„Filterinzetstukken reinigen“
.
C
B
A
10
A
B
C
11
B
C
A
12
OPGELET:
De filterinzetstukken zijn wasbaar, maar ongeschikt voor de wasma-
chine of vaatwasser. Gebruik voor de reiniging geen reinigingsmiddelen
of harde borstels. Laat de filterinzetstukken na de reiniging ca. 24 uur bij
kamertemperatuur drogen. Plaats ze pas weer terug, als ze helemaal
droog zijn.
Centec 2.book Seite 34 Mittwoch, 5. Juni 2013 5:50 17