DAB S4 Скачать руководство пользователя страница 34

Страница: 34 / 136

NEDERLANDS

7. INSTALLATIE

De installatie moet worden uitgevoerd door bekwaam en gekwalificeerd personeel, dat
voldoet aan de technische eisen die worden gesteld door de specifieke normen op dit
gebied. Met gekwalificeerd personeel worden diegenen bedoeld die gezien hun opleiding,
ervaring en training, alsook vanwege hun kennis van de normen, voorschriften en
verordeningen inzake ongevallenpreventie en de bedrijfsomstandigheden toestemming
hebben gekregen van degene die verantwoordelijk is voor de veiligheid van de installatie
om alle nodige handelingen te verrichten, en hierbij in staat zijn gevaren te onderkennen
en te vermijden. (Definitie van technisch personeel IEC 364)
Het apparaat mag niet worden gebruikt door kinderen onder 8 jaar en door personen met
beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale vaardigheden of personen zonder ervaring of de
nodige kennis, tenzij ze onder toezicht staan of aanwijzingen hebben gekregen om het
apparaat veilig te kunnen gebruiken, en een goed begrip hebben van de gevaren die
ermee gepaard gaan. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.

Ten eerste moet de voedingskabel aandachtig worden bekeken om er zeker van te zijn dat
deze op geen enkele manier beschadigd is. In het bijzonder moet worden gecontroleerd
dat hij niet gedraaid, geknikt of bekneld zit. Gebruik in geen geval de voedingskabel om de
pomp aan te dragen of in de put te plaatsen. Laat de pomp in de put zakken aan het
draagkoord. Het uiteinde van de kabel moet worden beschermd tegen vocht. De diepte
waarop de pomp wordt gemonteerd moet worden vastgesteld aan de hand van de maten
op het putontwerp zelf.

1. De pomp kan in putten van 4” of groter worden geplaatst.

De putdiameter moet constant zijn, zonder al te hard te hoeven duwen om de pomp helemaal te laten
dalen.
De pompen kunnen in tanks en reservoirs worden geïnstalleerd op voorwaarde dat de pomp altijd
verticaal blijft en volledig ondergedompeld in het
water. Bij horizontale installatie moet worden
beoordeeld of er een koelmantel nodig is.

2. De pomp moet in de put worden neergelaten aan

een nylon koord of staalkabel. Er mag beslist niet
aan de elektriciteitskabel van de motor worden
getrokken. De elektriciteitskabel moet over de
lengte van de toevoerleiding om de twee of drie
meter worden vastgezet met kunststof binders.
Bij persleidingen met flensverbinding moeten in
de flenzen uitsparingen met afgeronde hoeken
worden gemaakt die geschikt zijn om de kabel
onder te brengen.

3. Als de toevoerleiding uit vastgeschroefde

leidingsegmenten bestaat, moet de veiligheid van
de verbinding worden verzekerd om te
voorkomen dat de leiding losschroeft bij het
starten door toedoen van de koppelkracht die
veroorzaakt wordt door terugslag van de motor.

4. Installeer de pomp minstens 30 cm boven de

putbodem om te voorkomen dat de motor
verzandt en dat er vuil wordt aangezogen.

De pomp moet helemaal ondergedompeld
werken. Als het waterpeil veelvuldig varieert, is
het van belang dat de installatie wordt voorzien
van een beveiligingssysteem tegen watergebrek,
om drooglopen te voorkomen. Wanneer de pomp
in een opening is geïnstalleerd met een diameter
die maar weinig groter is dan de pomp zelf, moet
worden verzekerd dat er geen obstakels zijn bij
het neerlaten.