NEDERLANDS
29
In geval deze mogelijkheid zou bestaan voor een by-pass circuit of een ontlastingsmechanisme zorgen, dat naar een opvangstank voor
de vloeistof voert.
Om een goede functionering en het hoogste rendement van de electropomp te garanderen moet men het niveau van de N.P.S.H. (Net
Positive Suction Head, d.w.z. netto zuiglast) van de betreffende pomp kennen om het zuigniveau Z1 te bepalen. De krommes met
betrekking tot de N.P.S.H. van de verschillende pompen zijn weergegeven op pag. 94-96. Deze berekening is belangrijk, opdat de pomp
op de juiste manier kan werken, zonder dat zich cavitatieverschijnselen voordoen, die zich voordoen, als bij de ingang van het rad de
absolute druk tot dergelijke waarden zakt, dat de vorming van stoomdruppels binnen de vloeistof mogelijk wordt, waardoor de pomp
onregelmatig werkt met een daling van de pershoogte. De pomp mag niet met cavitatie werken, omdat dit onherstelbare schade aan
het rad veroorzaakt en ook een enorm lawaai voortbrengt, dat lijkt op metalen gehamer.
Om het zuigniveau Z1 te bepalen moet men de volgende formule toepassen:
Z1 = pb - verlangde N.P.S.H. - Hr - juiste pV
waarbij:
Z1
= hoogteverschil in meters tussen de as van de electropomp en de vrije oppervlakte van de op te pompen vloeistof
pb
= barometrische druk in mca betreffende de installatieruimte
(fig. 6 op pag. 93)
NPSH
= netto druk op de zuiging betreffende het werkpunt
(pag. 94-96)
Hr
= vervalverlies in meters over de hele zuigleiding (leiding - bochten - bodemventiel)
pV
= stoomdruk in meters van de vloeistof met betrekking tot de temperatuur uitgedrukt in °C (zie
fig. 7 op pag. 93
)
Voorbeeld 1: installatie op NAP = 0 m en vloeistof t. = 20°C
verlangde N.P.S.H. :
3,25 m
pb :
10,33 mca
(fig. 6 op pag. 93)
Hr:
2,04 m
t:
20°C
pV:
0.22 m
(fig. 7 op pag. 93)
Z1
10,33
–
3,25
–
2,04
–
0,22 = ca. 4,82
Voorbeeld 2:installatie op NAP = 1500 m en vloeistof t. = 50°C
verlangde N.P.S.H.:
3,25 m
pb :
8,6 mca
(fig. 6 op pag. 93)
Hr:
2,04 m
t:
50°C
pV:
1,147 m
(fig. 7 op pag. 93)
Z1
8,6
–
3,25
–
2,04
–
1,147 = ca. 2,16
Voorbeeld 3: installatie op NAP = 0 m en vloeistof t. = 90°
verlangde N.P.S.H.:
3,25 m
pb :
10,33 mca
(fig. 6 op pag. 93)
Hr:
2,04 m
t:
90°C
pV:
7,035 m
(fig. 7 op pag. 93)
Z1
10,33
–
3,25
–
2,04
–
7,035 = ca. -1,99
In dit laatste geval moet de pomp met een positieve hamer van 1,99 - 2 m gevoed worden om goed te functioneren, d.w.z. dat het
vrije wateroppervlak 2 m hoger moet liggen ten opzichte van de pompas.
N.B.: Het is altijd een goede norm voor een veiligheidsmarge (0,5 m in geval van koud water) te zorgen om rekening
te houden met fouten of onverwachte verandering van de geschatte gegevens. Deze marge wordt vooral belangrijk
bij vloeistoffen met een temperatuur, die dicht bij het kookpunt ligt, omdat kleine temperatuurveranderingen enorme
verschillen in de werkomstandigheden veroorzaken. Als bijv. in het 3° geval de watertemperatuur op een bepaald moment
95°C zou bereiken in plaats van 90°C te bedragen, zou de voor de pomp noodzakelijke hamer geen 1,99 maar 3,51 m bedragen.
8. ELECTRISCHE AANSLUITING
De aan de binnenkant van de klemmendoos weergegeven electrische schema's en die weergegeven op pag. 1 van
deze handleiding zorgvuldig in acht nemen.
Men moet zich zorgvuldig houden aan de door het Bedrijf voor de electrische stroomvoorziening gegeven
voorschriften.
In geval van driefasemotoren met ster-driehoek opstart moet men zich ervan overtuigen, dat de overgangstijd tussen ster en
driehoek zo kort mogelijk is en binnen de tabel 2. op pag. 91 valt.
In het bijzonder moet de aardingsklem verbonden zijn met de geel/groene geleider van de voedingskabel. Bovendien moet er
een aardingsgeleider worden gebruikt die langer is dan de fasegeleiders, om te voorkomen dat de aardingsgeleider als eerste
losraakt als er aan de kabel getrokken wordt.
−
Alvorens het klemmenbord ter hand te nemen en op de pomp te werken zich ervan overtuigen, dat de stroom weggenomen is
.
−
De netspanning controleren alvorens enige aansluiting uit te voeren. Als deze overeenstemt met degene op het plaatje overgaan
tot de aansluiting van de draden op het klemmenbord en daarbij allereerst aan de aarder denken. (
Fig. D
)
−
De pompen moeten altijd op een externe schakelaar aangesloten worden
.
−
Driefasemotoren moeten door geschikte motorbeveiligingen beschermd worden, die op de juiste manier geijkt zijn met betrekking
tot de stroom van het plaatje of met zekeringen overeenkomstig de dimensionering die vermeld wordt in hoofdstuk 4.
Содержание K 36/200
Страница 2: ......
Страница 56: ...52 1 a 2 3 4 5 6 6 1 6 2 1 91 LpA 85 A 6 3 7 40 C IP55 5 7 5 1 2 4 3...
Страница 58: ...54 4 9 F 5 G 10 11 5 5 30 7 5 60 5 10 11 1 H 12 IP55 12 1 13 14 1 A B C A...
Страница 83: ...79 5 A B C D A B C 6 A B C D E A B C 5 D E 6 A B A B 8 A B C D A B C D 9 A B B 10 A B A B 11 A B 8 C A B C...