50
51
() Toets “+“
Deze toets indrukken om de instellingen van de instelmodus uit te voeren.
B) LC-indicatie en instellingen:
Wordt het signaal van het buitenbereik goed ontvangen, dan wordt dit symbool
weergegeven. Lukt de ontvangst niet, dan is het symbool niet zichtbaar. Op deze
manier is te zien, of de laatste ontvangstpoging is gelukt (symbool zichtbaar/AAN)
of niet is gelukt (symbool onzichtbaar/UIT). Een actueel plaatsvindende ontvangst
wordt door snel knipperen van het symbool weergegeven.
Voor een betere afleesbaarheid is het LC-uitleesvenster door middel van horizontale balken
onderverdeeld in vier secties (van boven naar beneden).
Sectie 1 – Tijdinstelling
Weergave van de tijd (handmatig ingesteld).
Sectie – Ruimtetemperatuur
Weergave van de binnentemperatuur.
Sectie – Symbool van het “weervrouwtje”
Weergave van de actuele temperatuurcondities in de vorm van één van de vijf weersymbolen
(voorgesteld door een “weervrouwtje”), waarvan de aanblik afhankelijk is van de actuele
buitentemperatuur.
Sectie 4 – Actuele buitentemperatuur en dagelijkse minimale en
maximale buitentemperatuur
Weergave van de actuele buitentemperatuur.
Weergave van de dagelijkse minimale en maximale buitentemperatuur van het op dat
moment gekozen kanaal.
7. Inbedrijfname
A) Basisinstelling
Het weerstation kan maximaal drie zenders ontvangen. Standaard wordt echter maar één
buitentemperatuurzender meegeleverd.
Gebruik van één buitenzender
Plaats eerst de batterijen in de buitentemperatuurzender (zie paragraaf 5 punt B).
Plaats tenminste binnen 0 seconden de batterijen in het weerstation (zie paragraaf 5 punt
A). Zijn de batterijen geplaatst, dan zijn alle indicatiesegmenten van het LC-uitleesvenster
•
•
•
•
•
•
1.
.
kort zichtbaar. Aansluitend wordt de tijd als 0:00 en het symbool van het weervrouwtje
getoond. Volgt er binnen 60 seconden geen indicatie, verwijder dan de batterijen en plaats
deze na een wachttijd van tenminste 10 seconden opnieuw.
Na het plaatsen van de batterijen begint het weerstation de gegevens van de buitenzender
te ontvangen. Nu dient de buitentemperatuur alsook het signaalontvangstsymbool op het
weerstation te worden weergegeven. Is dat niet binnen minuten het geval, dan moeten alle
batterijen worden verwijderd en dient een nieuwe basisinstelling te worden doorgevoerd,
beginnend met stap 1 hierboven.
Om te zorgen voor een toereikende 868 MHz signaaloverdracht is het noodzakelijk om onder
de juiste omstandigheden tussen de uiteindelijke montageplaatsen van weerstation en
buitenzender een afstand van niet meer dan 100 m aan te houden (zie de instructies in
paragraaf 7 H en 8 A/B).
Gebruik van meer dan één buitenzender
erd de oorspronkelijke basisinstelling uitgevoerd met slechts één buitenzender, dan dienen
alle batterijen uit zowel weerstation als buitenzender te worden verwijderd en een wachttijd
van tenminste 60 seconden in acht te worden genomen.
Plaats vervolgens de batterijen opnieuw in de eerste buitenzender.
Plaats binnen 0 seconden na het activeren van de eerste buitenzender de batterijen in
het weerstation. Zijn de batterijen geplaatst, dan zullen alle indicatiesegmenten van het
LC-uitleesvenster kort zichtbaar zijn. Aansluitend daarop wordt de tijd als 0:00 en het
symbool van het weervrouwtje aangegeven. Vindt binnen 60 seconden geen indicatie op het
LC plaats, verwijder dan de batterijen weer en plaats ze na een wachttijd van tenminste
60 seconden opnieuw.
Nu dient de temperatuur van de eerste buitenzender (kanaal 1) op het weerstation te worden
aangegeven. Verder dient het signaalontvangstsymbool zichtbaar te zijn. Is dit niet binnen
minuten het geval, dan dienen de batterijen uit beide apparaten te worden verwijderd en
dient een nieuwe basisinstelling vanaf stap 1 hierboven te worden doorgevoerd.
Nadat de temperatuurgegevens van de eerste buitenzender op het weerstation worden
aangegeven, kunnen de batterijen in de tweede buitenzender worden geplaatst.
De batterijen dienen tenminste binnen 10 seconden na de ontvangst van de
buitenbereikgegevens van de eerste buitenzender in de tweede buitenzender te
worden geplaatst.
De meetgegevens van de tweede buitenzender, alsook het symbool “kanaal ” dienen nu op
het weerstation te worden aangegeven. Is dit niet binnen minuten het geval, dan dienen de
batterijen uit alle apparaten te worden verwijderd en dient een nieuwe basisinstelling vanaf
stap 1 hierboven te worden doorgevoerd.
Zodra het symbool “kanaal ” en diens buitenbereikgegevens op het weerstation worden
afgebeeld, kunnen de batterijen in de derde buitenzender worden geplaatst. Binnen
minuten moeten nu de gegevens van de derde buitenzender (“kanaal ”) worden
weergegeven. Worden de gegevens van de derde buitenzender goed ontvangen, dan
.
4.
1.
.
.
4.
5.
6.
7.