
101
b) Batterijen in de buitensensor plaatsen
• Open het batterijvak van de buitensensor door de beide schroeven voor het batterijvak-
deksel los te draaien en vervolgens te verwijderen.
• Kies met de schuifschakelaar (13) één van de drie zendkanalen (1, 2 of 3). Bij gebruik van
maar één buitensensor moet u het zendkanaal “1” instellen.
Stel het zendkanaal beslist in vóór het plaatsen van de batterijen. Anders zal de
omschakeling naar een ander kanaal niet herkend worden.
Stel elke buitensensor op een ander zendkanaal in!
• Plaats dan twee batterijen van het type AAA/micro in het batterijvak. Houd rekening met de
juiste polariteit (plus/+ en min/-). In het batterijvak is de juiste poolrichting weergegeven.
Het LC-display geeft kort alle displaysegmenten weer en aansluitend verschijnen de eerste
meetgegevens.
• Druk kort op de toets “C/F” (14) om tussen de temperatuureenheid “°C” (graden Celsius) en
“°F” (graden Fahrenheit) om te schakelen.
• Voor u het batterijvakdeksel terugplaatst en opnieuw vastschroeft, moet u het volgende
hoofdstuk in acht nemen.
c) Weerstation in bedrijf nemen
• Verbind de laagspanningsbus (9) van het weerstation met de ronde stekker van het
meegeleverd netdeel.
• Steek de netadapter in een stopcontact.
• Het LC-display toont kort alle displaysegmenten en aansluitend knippert bovenaan het
display de weersymbolen (ca. 1 minuut).
Stel met de toetsen “+/
” en “-/ZONE” de actuele weertoestand in. Dit maakt een snellere
en betere berekening van de weersvoorspelling mogelijk.
Om de instelling te bevestigen, drukt u kort op de toets “CLOCK”.
• Het weerstation begint nu naar de beschikbare buitensensoren te zoeken. Dit duurt
ongeveer 3 minuten.
Elke buitensensor zendt ongeveer elke 30 seconden een gegevenspakket met de
meetwaarden naar het weerstation.
Met de toets “TX” (15) in het batterijvak van de buitensensor kan de zendprocedure
ook manueel worden uitgevoerd. Daardoor vindt het weerstation de buitensens-
oren sneller.
Содержание 67 23 67
Страница 118: ...118 ...
Страница 119: ...119 ...