69
11. Ingebruikneming en bediening
Neem het apparaat alleen in gebruik, als u zich met de functies en met deze gebruiksaanwijzing
vertrouwd heeft gemaakt. Controleer nogmaals of alle aansluitingen juist zijn. Gebruik het product
niet als het beschadigd is.
Schakel het PA-systeem altijd als laatste in en als eerste uit. Daarmee voorkomt u, dat storende
geluiden die bijv. bij het uitschakelen van een mengpaneel kunnen ontstaan, het PA-systeem
beschadigen.
Zorg dat de aangesloten apparaten niet worden overbelast. De geluidsweergave mag in ieder geval
niet vervormd zijn. Indien u vervormde muziek hoort terwijl het volume niet te hoog is ingesteld,
moet het PA-systeem direct worden uitgeschakeld en de aansluiting worden gecontroleerd. Als de
aansluiting van het apparaat in orde is, dient u een vakman te raadplegen.
Het apparaat mag alleen door personen worden bediend, die bekend zijn met de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing en de instructies in acht nemen. Houd andere personen en kinderen uit de buurt
van het apparaat.
• Draai de regelknoppen MAIN LEVEL (8) en SUB LEVEL (7) helemaal terug (linker aanslag).
• Schakel het aangesloten mengpaneel in en start de weergave. Stel op het mengpaneel een gemiddeld volume in.
• Schakel het PA-systeem met de schakelaar POWER (13) in.
• Het indicatielampje SIGNAL (4) licht op als een ingangssignaal met de aansluiting LINE INPUT (8 of 9) is verbon-
den.
• Zet het volume van het mengpaneel op ca. 75% van het maximale volume resp. op het maximale onvervormde
niveau (bij apparaten met volume-indicatoren te zien aan de markering „0db“).
• Regel het subwoofervolume nu met de regelknop SUB LEVEL (7) en het totale volume van het PA-systeem met de
regelknop MAIN LEVEL (8) tot het maximaal benodigde volume.
Deze instelling behaalt een zo hoog mogelijke ruisafstand en maakt de beste audiokwaliteit mogelijk.
Let erop, dat het PA-systeem niet overbelast wordt. Door een te hoog volume kan het systeem beschadigd raken.
De subwoofer zou de satellietluidsprekers in het diepbasbereik aan moeten vullen. De subwoofer hoort niet te
dreunen.
• Als het indicatielampje LIMIT (5) oplicht, is het volume van het PA-systeem te hoog ingesteld en moet het worden
teruggebracht.
• Als de indicator PROTECT (6) oplicht, werd de geïntegreerde veiligheidsschakeling geactiveerd. Schakel het ap-
paraat in dit geval uit en laat het afkoelen. Als het indicatielampje PROTECT (6) nog steeds oplicht bij het opnieuw
inschakelen na de afkoelfase, is er een fout. Controleer de aansluiting en breng het apparaat naar een werkplaats
of raadpleeg onze klantendienst als hierbij geen fout kan worden vastgesteld.
• Na deze basisinstelling wordt het volume slechts nog met de volumeregelaar op het mengpaneel ingesteld. Bij elke
verandering van de schakeling moet het instelproces worden herhaald.
• Schakel de schakelaar SUB PHASE (1) als test om. Afhankelijk van de plaats van opstelling van de satellietluidsprekers
kan de faseomkering van de subwoofer, die deze schakelaar tot stand brengt, een verbetering van de basweergave
tot gevolg hebben. De stand met de zuivere en luidere bas is de juiste.
• Om de installatie uit te schakelen, schakelt u eerst het PA-systeem uit met de schakelaar POWER (13) en pas daarna
het mengpaneel uit.