40
NL
CEX ELECTRONIC MPS®
Relais voor afschakeling bij overbelasting
Voor aansluiting van meerdere krachtstroomapparaten bevelen wij het gebruik aan
van een CLAGE-relais voor afschakeling bij overbelasting voor elektronische door-
stroomwaterverwarmers (CLAGE, art.nr. 82250). Het relais wordt aan de buitenleiding
L
2
aangesloten. In dat geval dient op het toestel een speciale bedrijfsmodus te worden
gekozen.
LCD Beschrijving
0
Modus zonder relais voor afschakeling bij overbelasting, fabrieksinstelling
1
Bedrijfsmodus met normale afschakelrelais bij overbelasting
2
Bedrijfsmodus met gevoelige afschakelrelais bij overbelasting
Druk om van bedrijfsmodus te veranderen tegelijk op toetsen , , en ; wacht tot
de gewenste waarde (0, 1 of 2) op de display wordt weergegeven; laat dan de toetsen
los. Kies eerst bedrijfsmodus 1 en test de werking van het afschakelrelais bij gering
vermogen van het toestel (ingestelde waarde 35 graden, kleine hoeveelheid water).
Als het afschakelrelais onrustig tikt moet bedrijfsmodus 2 worden gekozen.
Elektrische aansluiting maken
Controleer voor het aansluiten van het toestel op het stroomnet dat de stroom-
voorziening afgeschakeld is!
Elektrische aansluiting met wandcontactdoos
Het toestel moet via de bestaande aansluitleiding aan een contactdoos worden aange-
sloten. Maak daarvoor indien nodig een van de drie kabeldoorvoeringen open (rechts,
links of bovenkant aan het toestel).
Aansluitschema
Alleen door de vakman!
Let op het volgende:
• VDE 0100
• Bepalingen van de plaatselijke leverancier van water en elektriciteit
• Technische gegevens en gegevens op het typeplaatje
• Apparaat op de aardleiding aansluiten!
2
1
4
5
3
1. Elektronica
2. Verwarmingselement
3. Veiligheidsdrukbegrenzer SDB
4. Kroonklemstrip
5. Veiligheidstemperatuurbegrenzer STB
• Het toestel moet permanent op vast gelegde leidingen worden aangesloten. Het
toestel moet op een aardleiding worden aangesloten. Kabeldoorsnede voor de elek-
trische aansluitingen: 6 mm
2
.
• De elektrische kabels moeten in goede staat zijn en mogen na de montage niet
meer toegankelijk zijn.
• Tijdens de installatie dient aan alle polen een ontkoppelmechanisme (bijv. met
zekeringen) met een contactopening van minimaal 3 mm te worden geplaatst.
• Voor de beveiliging van het toestel dient een zekering voor lijnbeveiliging te wor-
den voorzien met een aan de nominale stroom van het toestel aangepaste waarde.
Eisen voor de installatie
6. Elektrische aansluiting