HET ONDERHOUD VAN DE DEUROPENER
Als de opener goed geïnstalleerd is, zal hij uitstekend werken met een
minimum aan onderhoud. De opener hoeft niet extra gesmeerd te
worden.
Het afstellen van de kracht en de eindstanden:
Deze moeten
tijdens de installatie van de opener goed afgesteld en gecontroleerd
worden. Hiervoor is alleen een schroevedraaier nodig.
Weersomstandigheden kunnen lichte veranderingen in de werking van
de deur teweegbrengen waardoor bijstelling nodig is, vooral in het
eerste jaar dat de opener in gebruik is.
Zie de instructies voor de afstelling van de kracht en de eindstanden
op pagina 5. Volg deze instructies zorgvuldig op en
herhaal de
veiligheidstest na elke bijstelling.
Afstandsbediening:
De draagbare afstandsbediening kan met de
bijgeleverde klem aan de zonneklep bevestigd worden. Extra
afstandsbedieningen kunnen te allen tijde aangeschaft worden voor
de andere auto’s die de garage gebruiken. Zie het gedeelte
Accessoires. De ontvanger moet geprogrammeerd worden om met
elke nieuwe afstandbediening te werken.
Batterij van de afstandsbediening:
De batterij moet minstens een
jaar meegaan. Als het licht zwak wordt of niet aangaat, moet de
batterij vervangen worden. Als het zendbereik van de
afstandsbediening kleiner wordt, controleer dan het
batterijcontrolelampje.
Zo vervangt u de batterij:
Schuif de batterijdeksel open. Vervang de
batterij. Gooi de oude batterij niet met het huisvuil weg. Breng
gebruikte batterijen naar een speciaal inzamelingspunt.
6-NL
CONTROLE VAN DE DEUROPENER
Maandelijks onderhoud:
•
Herhaal de veiligheidstest.
Corrigeer zonodig de afstellingen.
•
Bedien de deur met de hand.
Als hij niet goed uitgebalanceerd is of
klemt, laat er dan een garagedeurspecialist naar kijken.
•
Controleer of de deur volledig opent en sluit.
Corrigeer zonodig
de afstellingen van de kracht en/of eindstanden.
Jaarlijks onderhoud:
Smeer de deurrollers, lagers en scharnieren.
De geleiderails van
de deur niet invetten. De deur hoeft niet extra gesmeerd te worden.
DE BEDIENING VAN UW OPENER
Uw opener kan met elk van onderstaande apparaten bediend worden:
•
De verlichte bedieningsknop.
Houd de bedieningsknop ingedrukt
totdat de deur in beweging komt.
•
De sleutelschakelaar buiten of het sleutelloos
bedieningssysteem
(als u één van deze accessoires heeft
geïnstalleerd).
•
De afstandsbediening.
Houd de knop ingedrukt totdat de deur in
beweging komt.
Het met de hand openen van de deur:
De deur moet zo mogelijk helemaal gesloten zijn. Door slappe of
gebroken veren zou de deur te snel kunnen sluiten, hetgeen materiële
schade of ernstig lichamelijk letsel tot gevolg kan hebben.
A.
C-rail:
De deur kan met de hand geopend worden door de
ontkoppelarm van de slede naar beneden te trekken. Om de slede
weer aan te sluiten, moet u de hendel ronddraaien. Deze wordt bij
de volgende op- of neerbeweging weer aangesloten.
B.
T-rail:
De deur kan met de hand worden geopend door de
noodontkoppelingshandgreep van de slede naar beneden en naar
achteren (naar de opener toe) te trekken. Om de slede weer aan te
sluiten, trekt u de noodonkoppelingshandgreep recht naar
beneden. De slede wordt bij de volgende omhoog- of
omlaagbeweging weer aangesloten.
Gebruik de noodontkoppelingshandgreep nooit om de deur open
of dicht te trekken.
Als de opener bediend wordt met de bedieningsknop of de
afstandsbediening:
1.
Als de deur open is, gaat hij dicht. Als de deur gesloten is, gaat hij
open.
2.
Een sluitende deur gaat weer open.
3.
Een opengaande deur stopt (om een doorgang open te laten voor
huisdieren of om frisse lucht binnen te laten).
4.
Als de deur in gedeeltelijk open stand gestopt was, gaat hij verder
dicht.
5.
Als de deur tijdens het sluiten op een obstakel stuit, gaat hij weer
open.
6.
Als de deur tijdens het openen op een obstakel stuit, stopt hij.
7.
Het optionele Beschermingssysteem werkt met een onzichtbare
lichtstraal, die als hij door een obstakel onderbroken wordt, maakt
dat een sluitende deur weer opengaat en verhindert dat een
opengaande deur sluit. Dit apparaat wordt TEN ZEERSTE
AANBEVOLEN
voor huiseigenaren met kleine kinderen.
Laat de opener als deze 5 keer achter elkaar gewerkt heeft 15
minuuten afkoelen.
Het licht van de opener gaat aan:
1. als de stroom naar de opener
ingeschakeld wordt; 2. als de stroom onderbroken wordt; 3.
als de
opener in werking gesteld wordt.
Na 4-1/2 minuut gaat het licht automatisch uit. De sterkte van de lamp
mag maximaal 40 watt bedragen.