-6-
688400-05-10-15-20-25 nl en fr ma 2011.04
F. Storingen opsporen en verhelpen
Storing
Mogelijke oorzaken
Mogelijke remedies
1. Verwarmingsplaten werken niet
terwijl stroom- en verwarmings-
indicatielampje beide branden.
1. Regelbare thermostaat defect.
2. Ten minste één van de verwarm-
ingselementen is doorgebrand.
3. Thermische beveiliging is
geactiveerd.
1. Vervang de thermostaat.
2. Vervang het verwarmingselement.
3. Maak de bodemplaat los en druk de
knop van de thermische
beveiliging weer in.
2. Temperatuurregeling werkt niet
terwijl stroom- en verwarmings-
indicatielampje beide branden en de
thermostaatknop in de juiste stand
is gezet.
1. Regelbare thermostaat defect.
1. Vervang de thermostaat.
3. Stroomindicatielampje brandt niet
terwijl de stroom ingeschakeld is en
het apparaat normaal verwarmt.
1. Indicatielampje defect.
1. Vervang het indicatielampje.
4. Indicatielampje brandt niet als de
aan/uitschakelaar wordt
ingeschakeld.
1. Onjuiste netvoeding of geen
voedingsspanning.
2. Stop is doorgebrand.
1. Controleer de stroomtoevoer
van het elektriciteitsnet en de
aansluitingen.
2. Vervang de stop.
Bovenstaande lijst storingen geeft niet meer dan een indicatie. Schakel het apparaat
uit als er een storing optreedt en roep voor controle en reparatie de hulp in van een
erkend vakman.
G. Dagelijkse controle
Controleer dagelijks de conditie van het apparaat voor en na gebruik.
Vóór gebruik
Is het apparaat gekanteld?
Is het netsnoer versleten of beschadigd?
Is het bedieningspaneel beschadigd?
Na gebruik
Ruikt het apparaat vreemd?
Kunnen onder- en bovenplaat tegelijk verwarmen?
Maakt het apparaat een vreemd geluid als het wordt verplaatst of
geopend?
WAARSCHUWING!
Controleer het apparaat dagelijks. Hierdoor kunnen ernstige ongevallen worden
voorkomen. Schakel het apparaat uit zodra u iets ongebruikelijks in de werking
opmerkt. Roep voor controle en reparatie zo snel mogelijk de hulp in van een erkend
vakman.