
36
Inbedrijfstelling
Opdat opvragingen uitgevoerd, systeemtoestanden getoond
en controlefuncties actief worden, moet het Check-Panel inge-
schakeld zijn.
Inschakelen
De hoofdschakelaar (6) indrukken.
– Het hoofdmenu wordt weergegeven.
– De controlefuncties worden geactiveerd.
– Het verbruikerrelais in het toevoerapparaat wordt geactiveerd.
– De systeemtoestanden worden getoond.
Hoofdmenu
Na de systeemstart wordt het hoofdmenu, incl. de systeem-
toestanden (parallelschakeling en / of lading van de batterijen
via het 230 V net) getoond.
Menubediening
Door een van de knoppen 1 – 3 in te drukken, worden de op-
vragingen in een submenu getoond.
Als bijv. de knop (1) bij een geactiveerd batterijmenu ingedrukt
wordt, vindt er een activering van het temperatuurmenu plaats.
Als bij een geactiveerd menu (bijv. temperatuurmenu) dezelfde
knop nogmaals ingedrukt wordt, wordt het hoofdmenu weer
geactiveerd.
Als in een submenu binnen 10 seconden geen knop ingedrukt
wordt, wordt het hoofdmenu weer geactiveerd.
Als de knop (4) ingedrukt wordt, wordt het hoofdmenu
getoond en de overeenkomstige functie geactiveerd of
gedeactiveerd.
Weergave van systeemtoestanden
Het Check-Panel kan 2 systeemtoestanden in het hoofdmenu
tonen.
– Het symbool (8) wordt getoond, als de batterijlading via het
230 V net plaatsvindt.
– Het symbool (9) wordt getoond, als batterij I en batterij II
parallel geschakeld zijn.