Nederlands |
159
Controleer daarom de nivelleernauwkeurigheid, telkens
voordat u begint te werken.
Mocht het meetgereedschap bij een van de hierna beschre-
ven meetprocedures de maximale afwijking overschrijden,
voer dan een kalibratie uit(zie „Meetgereedschap kalibre-
ren“, Pagina 159) of laat het meetgereedschap bij een
Bosch
-klantenservice controleren.
Nivelleernauwkeurigheid bij horizontale positie
controleren
Voor een betrouwbaar en nauwkeurig resultaat wordt de
controle op een vrij meettraject van
30
m op een vaste on-
dergrond voor een muur aangeraden. Voer voor beide assen
telkens een compleet meetproces uit.
– Monteer het meetgereedschap in horizontale positie op
een afstand van
30
m van de muur op een statief of plaats
het op een stevige, vlakke ondergrond. Schakel het meet-
gereedschap in.
30 m
– Markeer na voltooiing van het nivelleren het midden van
de laserstraal op de muur (punt
Ⅰ
).
180°
d
– Draai het meetgereedschap 180°, zonder de positie er-
van te wijzigen. Laat het nivelleren en markeer het mid-
den van de laserstraal op de muur (punt
Ⅱ
). Let erop dat
punt
Ⅱ
zo loodrecht mogelijk boven of onder punt
Ⅰ
ligt.
Uit het verschil
d
van de beide gemarkeerde punten
Ⅰ
en
Ⅱ
op
de muur blijkt de werkelijke hoogteafwijking van het meetge-
reedschap voor de gemeten as.
Herhaal het meetproces voor de andere as. Draai hiervoor
het meetgereedschap vóór aanvang van het meetproces
90°.
Op het meettraject van
30
m bedraagt de maximaal toege-
stane afwijking:
30
m × ±
0,05
mm/m = ±
1,5
mm. Het verschil
d
tussen de
punten
Ⅰ
en
Ⅱ
mag dus bij elk van de beide meetprocessen
maximaal
3
mm bedragen.
Nivelleernauwkeurigheid bij verticale positie
controleren
Voor de controle heeft u een vrij meettraject op een stevige
ondergrond voor een
10
m hoge muur nodig. Bevestig een
loodlijn aan de muur.
– Plaats het meetgereedschap in verticale positie op een
stevige, vlakke ondergrond. Schakel het meetgereed-
schap in en laat het nivelleren.
10 m
d
– Lijn het meetgereedschap zodanig uit dat de laserstraal
de loodlijn aan het bovenste uiteinde precies in het mid-
den raakt. Uit het verschil
d
tussen laserstraal en loodlijn
aan het onderste uiteinde van de lijn blijkt de afwijking
van het meetgereedschap van de loodlijn.
Bij een
10
m hoog meettraject bedraagt de maximaal toege-
stane afwijking:
10
m × ±
0,1
mm/m = ±
1
mm. Het verschil
d
mag dus maxi-
maal
1
mm bedragen.
Meetgereedschap kalibreren
De volgende werkzaamheden mogen uitsluitend door goed
geschoolde en gekwalificeerde personen worden uitge-
voerd. De wetmatigheden bij het uitvoeren van een nauw-
keurigheidscontrole of kalibratie van een meetgereedschap
moeten bekend zijn.
u
Voer de kalibratie van het meetgereedschap uiterst
nauwgezet uit of laat het meetgereedschap bij een
Bosch-klantendienst controleren.
Een onnauwkeurige
kalibratie leidt tot foute meetresultaten.
u
Start de kalibratie alleen, wanneer u een kalibratie
van het meetgereedschap moet uitvoeren.
Zodra het
meetgereedschap zich in de kalibratiemodus bevindt,
moet u de kalibratie uiterst nauwkeurig tot aan het einde
uitvoeren, om ervoor te zorgen dat achteraf geen foute
meetresultaten worden verkregen.
Controleeer na elke kalibratie de nivelleernauwkeurig-
heid
(zie „Mauwkeurigheidscontrole van het meetgereed-
schap“, Pagina 158). Als de afwijking buiten de maximaal
toegestane waarden ligt, laat dan het meetgereedschap bij
een
Bosch
-klantenservice controleren.
Kalibratie X‑ en Y‑as
Het kalibreren is alleen met behulp van de laserontvanger
LR 60
mogelijk. De laserontvanger moet via
Bluetooth
® met
Bosch Power Tools
1 609 92A 55C | (05.11.2019)