Nederlands |
79
Bosch Power Tools
F 016 L81 142 | (7.12.16)
– Leg de kettingschakels om het kettingwiel
18
en zet het
zwaard
12
zodanig neer dat de voor en achter de bevesti-
gingsbout
21
liggende zwaardgeleidingsbruggen
20
in het
langgat van het zwaard
12
grijpen.
– Controleer of alle delen goed geplaatst zijn en houd het
zwaard met de zaagketting in deze stand.
– Zet de afdekking
16
nauwkeurig neer en controleer dat de
pijlen nog steeds in overeenstemming zijn en dat de ket-
tingvangbout
22
in de daarvoor voorziene geleidingssleuf
van de afdekking
16
komt te liggen.
– Draai de afdekking
16
met de spangreep
15
iets vast.
– De zaagketting is nog niet gespannen. Het spannen van de
zaagketting gebeurt zoals beschreven in het gedeelte
„Zaagketting spannen”.
Zaagketting spannen (zie afbeelding A)
Controleer de kettingspanning vóór het begin van de werk-
zaamheden, na de eerste keren zagen en tijdens het zagen re-
gelmatig elke 10 minuten. In het bijzonder bij nieuwe zaagket-
tingen moet in het begin met verslapping worden gerekend.
De levensduur van de zaagketting is in grote mate afhankelijk
van voldoende smering en juiste spanning.
Span de zaagketting niet wanneer deze zeer heet is, omdat de
ketting na het afkoelen samentrekt en dan te strak op het
zwaard ligt.
– Leg de kettingzaag op een recht oppervlak neer.
– Draai de spangreep
15
ca. 1 – 3 slagen tegen de wijzers
van de klok om de zwaardvastzetting los te maken.
– Controleer of de kettingschakels goed in de geleidings-
sleuf van het zwaard
12
en op het kettingwiel
18
liggen.
– Draai de rode kettingspanring
14
klikkend met de wijzers
van de klok mee tot de juiste kettingspanning is bereikt.
Het klikmechanisme voorkomt dat de kettingspanning los-
raakt. Wanneer de kettingspanring
14
slechts moeilijk kan
worden gedraaid, moet de u spangreep
15
verder tegen de
wijzers van de klok losdraaien. De spangreep
15
mag mee-
draaien wanneer de kettingspanring
14
wordt ingesteld.
– De zaagketting
11
is goed gespannen wanneer deze in het
midden ca. 3 – 4 mm kan worden opgetild. Dit moet met
één hand gebeuren door het omhoogtrekken van de zaag-
ketting tegen het eigen gewicht van de kettingzaag.
– Wanneer de zaagketting
11
te sterk gespannen is, moet de
kettingspanring
14
tegen de wijzers van de klok worden
gedraaid.
12
23
11
17
17
18
20
12
21
22
16
15
15
14
3 – 4 mm
11
OBJ_BUCH-1238-002.book Page 79 Wednesday, December 7, 2016 2:54 PM