13
STROOMVERZORGING MET BATTERIJEN
Open het batterijenvak
met een kruisschroe-
vendraaier. Breng 3
batterijen van 1,5V
type R6/AA (niet
bijgeleverd), let daarbij
op de correcte polari-
teit
(+/–)
. Sluit de
deksel. Vervang de batterijen wanneer de geluidskwaliteit
te wensen over laat.
Voor een lange levensduur wordt het
geadviseerd alkalinebatterijen te gebruiken
.
HET GEBRUIK VAN DE BATTERIJEN:
Verwijder lege batterijen uit
hun vakjes. • Laad de niet-oplaadbare batterijen NIET op. • Voor het opladen
van batterijen moeten ze uit hun vakjes worden verwijderd. • Laad de
batterijen op onder toezicht van volwassenen. o Breng de batterijen aan met
de correcte polariteit. • Gebruik niet tegelijkertijd batterijen van verschillende
merken, of nieuwe en gebruikte batterijen tesamen. • Gebruik alleen
batterijen van het aangeraden soort of een soortgelijk type. • Veroorzaak geen
kortsluiting met de contactklemmen van de stroomverzorging. • Verwijder de
batterijen als het instrument voor een langere periode niet wordt gebruikt.
RICHTLIJNEN OMTRENT DE VERZAMELING VAN AFVAL
M.b.t. de afvalverzameling van de beneden vermelde speciaalmaterialen
informeert u zich aub. bij de gemeente van de gespecialiseerde
afvalverzamelpunten.
1. HET WEGWERPEN VAN DE BATTERIJEN: Ter
bescherming van het milieu mogen de batterijen niet
in de normale vuilnisbak geworpen worden, maar in
de speciale bakken voor batterijen.
2. VERZAMELING VAN VERPAKKINGEN: Verpakkingen van papier, karton en
golfkarton dienen bij de overeenkomstige verzamelpunten ingeleverd te
worden. Voor plastikdelen van de verpakkingen dienen de daavoor bepaalde
verzamelcontainers gebruikt te worden.
De symbolen van de diverse plastiktypes zijn:
Legenda van plastiktypes:
•
PET
= Polyethyleenterefthalat •
PE
= Polyethyleen, Code 02 für PE-HD, 04
für PE-LD •
PVC
= Polyvinylchloride •
PP
= Polypropylene •
PS
=Polysterool,
Polysteroolschuim •
O
= Andere Polymere (ABS, verbindingen, enz.)
3. INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKERS VAN ELEKTRISCHE
APPARATEN: Het symbool van de doorkruiste vuilnisbak geeft
aan dat de apparatuur op het einde van zijn levensduur niet
weggegooid mag worden met het normaal huishoudelijk afval,
maar dat de gebruiker het moet toevertrouwen aan een
containerpark in zijn gemeente of aan de koper, bij aankoop van een nieuwe
equivalente apparatuur of gratis, indien het kleiner is dan 25 cm. De correcte
toewijzing van het afval draagt bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve
effecten op het milieu en de gezondheid. Zo bevordert men bovendien het
hergebruik en/of de recyclage van de materialen waaruit de apparatuur bestaat.
Het verkeerd afdanken van het product vanwege de gebruiker, gaat gepaard met
sancties zoals voorgeschreven door de wet. Voor meer informatie over het
afdanken van speciaal afval, contacteer de bevoegde plaatselijke overheden.
IN-/UITSCHAKELING
Om het instrument in te schakelen, de keuzeschakelaar
a
op
ON
plaatsen, om het uit te schakelen hem op
OFF
zetten.
01
PET
02
PE
03
PVC
05
PP
06
PS
07
O
DEMO
Het instrument bevat
24
vooraf geregistreerde
melo-
dieën
. Als u op de toets
DEMO
d
drukt, wordt het afspe-
len en de selectie van de melodieën geactiveerd. Druk op
de toets
STOP
i
om de uitvoering te stoppen.
VOLUMEREGELING
Het volume regelen, doet men met de
VOLUME
-toetsen
j
, ( ) luider; (
–
) stiller.
Met de toets
CHANGE
c
wijzigt u de selectie van de
vooraf opgenomen liedjes met de noten van het klavier.
KLANKKEUZE
Om de
4 klanken
te kiezen, de overeenkomstige toets
indrukken
b
.
RITMEKEUZE
Om de
4 ritmes
te kiezen, de overeenstemmende toets
indrukken
g
. Om de uitvoering te stoppen, de
STOP
-
toets indrukken
i
.
OKON
Druk op de toets
OKON
e
. Speel een liedje noot na
noot, door gewoon op ongeacht welke witte of zwarte
toets te drukken. Druk opnieuw op de toets OKON om de
modus te verlaten.
GEBRUIK VAN DE DRUM PADS
Door op de toets
DRUM CONVERSION
f
te drukken,
kunnen de
4 drum pads
h
gebruikt worden om afwis-
selend 4 percussies of 4 ritmes met percussie te bespelen.
ONDER BEGELEIDING VAN DE MUZIEK ZINGEN
Via het meegeleverde kabeltje in kunt u een externe
muziekbron (mp3, tablet, smartphone, enz. - niet meegele-
verd) aansluiten.
1. Steek een uiteinde van het kabeltje in de
MUSIC
IN
-aansluiting
l
onderaan.
2. Steek het andere uiteinde van het kabeltje in de
aansluiting “KOPTELEFOON” van uw afspeelinstallatie of
andere muziekbronnen.
3. Schakel de afspeelinstallatie of andere muziekbronnen
in en regel het volume om uw stem op de muziek af te
stemmen; het afspelen is monofoon omdat het
instrument zo is voorzien.
GEBRUIK VAN DE MICROFOON
Steek de microfoon in de speciale houder en sluit hem aan
op de aansluiting
MIC
m
.
INDICATOR VAN DE MUZIEKNOTEN
Boven de toetsen aan de voorkant van het instrument is
een
gekleurd label
k
aangebracht met de aanduiding
van nummers ter hoogte van elke toets, zodat men de
muzieknoten volgens de BONTEMPI-methode gemakkelijk
kan herkennen.
Sommige melodieën die met de Bontempi-methode
zijn gecomponeerd, staan op de achterkant van de
doos. Via de website www.bontempi.com vindt u ook
andere melodieën.
R6/AA 1.5V
R6/AA 1.5V
R6/AA 1.5V
R6/AA 1.5V
R6/AA 1.5V
R6/AA 1.5V
N E D E R L A N D S