14
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
DE GEHEUGENSPAARDER GEBRUIKEN
Door uw geheugenspaarder te gebruiken, kunt u de geheugens van uw voertuig tijdens het vervangen van de
accu actief houden, zodat de instellingen van uw autoaccessoires (radio, alarm, bedieningspanelen...) dus niet
verloren gaan
De geheugenspaarder van 12V met OBD II-connector gebruiken
1. Controleer of de geheugenspaarder geladen is. Met de schakelaar op de stand “Internal charging” moet het
gele lampje 60% branden.
2. Schakel de lichten van het voertuig en alle eventueel werkende accessoires uit.
3. Voordat u de accu van het voertuig vervangt, controleert u of de schakelaar aan de voorkant op stand 0 staat
en sluit u de kabel met OBD II-connector aan op de OBD II-laadbus van het voertuig. Zet de schakelaar op
de voorkant nu op de stand “OBD output”. Er gaat een groen lampje branden dat aangeeft dat de OBD II-
uitgang ingeschakeld is.
4
.
Koppel de kabels van de accu van het voertuig los en let erop dat ze elkaar onderling niet aanraken. Isoleer
ze zodanig dat ze geen kortsluiting kunnen veroorzaken.
LET OP wanneer de geheugenspaarder eenmaal is aangesloten, wordt de elektrische installatie van het
voertuig gevoed en moeten de kabelklemmen die tot bij de polen van de accu reiken dus worden geïsoleerd.
LET OP Als zich een kortsluiting voordoet of de nominale belasting van 5A wordt overschreden, beschermt de
geheugenspaarder het circuit elektrisch met een zekering. Hij geeft pas weer stroom af als de zekering van 5A
is vervangen en de juiste absorptieomstandigheden zijn hersteld.
5. Als de accu eenmaal is vervangen, zet u de schakelaar op stand “0” en koppelt u de OBD II-connector van de
laadbus van het voertuig.
6. Laad de geheugenspaarder weer op.
De geheugenspaarder van 12V met rode en zwarte klemmen gebruiken
1. Controleer of de geheugenspaarder geladen is.
2. Doe de lichten van het voertuig en alle eventueel werkende accessoires uit.
3. Voordat u de accu van het voertuig vervangt, controleert u of de schakelaar aan de voorkant op stand 0 staat.
Sluit de uitgangskabel met rode klem op de positieve kabel van het voertuig aan. Sluit vervolgens de uitgang
skabel met zwarte klem op de massa van het voertuig aan. Zet de schakelaar op de voorkant nu op de stand
“OBD output”. Er gaat een groen lampje branden dat aangeeft dat de OBD II-uitgang ingeschakeld is.
4
.
Koppel de kabels van de accu van het voertuig los en let erop dat ze elkaar onderling niet aanraken. Isoleer
ze zodanig dat ze geen kortsluiting kunnen veroorzaken.
LET OP wanneer de geheugenspaarder eenmaal is aangesloten, wordt de elektrische installatie van het
voertuig gevoed en moeten de kabelklemmen die tot bij de polen van de accu reiken dus worden geïsoleerd.
LET OP Als zich een kortsluiting voordoet of de nominale belasting van 5A wordt overschreden, beschermt de
geheugenspaarder het circuit elektrisch met een zekering. Hij geeft pas weer stroom af als de zekering van 5A
is vervangen en de juiste absorptieomstandigheden zijn hersteld.
5. Als de accu eenmaal is vervangen, zet u de schakelaar op stand “0” en koppelt u de uitgangskabel met zwarte
klem van de massa van het voertuig en vervolgens de uitgangskabel met rode klem.
6. Laad de geheugenspaarder weer op.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
Dit apparaat heeft een recyclingsymbool. Dat wil zeggen dat dit product aan het einde van zijn
levenscyclus afzonderlijk van het gewone huishoudelijk afval moet worden afgedankt en hiervoor
naar een centrum voor gescheiden afvalophaling moet worden gebracht. Goed voor het milieu
en in het belang van iedereen.
• De batterijen kunnen heel vaak worden opgeladen. Aan het einde van hun levenscyclus moeten ze volgens
de milieunormen worden weggegooid.
• Ontdoe u niet van de batterijen door ze te verbranden, aangezien dat een explosie kan veroorzaken.
• De batterijen mogen niet met het huisvuil worden weggegooid.
• Laat de polen van de batterij niet kortsluiten.
• Laat het apparaat indien mogelijk werken om de batterij helemaal leeg te laten voordat u hem weggooit.
