
07/ 2016
BENNING MM 7-1
109
600 V
± (0,08 % meet 152 digits)
1000 V
± (0,08 % meet 152 digits)
DC/ AC A Meetbereik
Nauwkeurigheid v. d. meting
60 mA
± (1,2 % meet 153 digits)
600 mA
± (1,2 % meet 153 digits)
6 A
± (1,2 % meet 153 digits)
10 A
± (1,2 % meet 153 digits)
8. Meten met de BENNING MM 7-1
8.1 Voorbereiden van metingen.
- Gebruik en bewaar de BENNING MM 7-1 uitsluitend bij de aangegeven
werk- en opslagtemperaturen. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
- Controleer de gegevens op de veiligheidsmeetsnoeren ten aanzien van
nominale spanning en stroom. Origineel met de BENNING MM 7-1 mee ge-
le verde snoersets voldoen aan de te stellen eisen.
- Controleer de isolatie van de veiligheidsmeetsnoeren. Beschadigde meets-
noeren direct verwijderen.
- Veiligheidsmeetsnoeren testen op correcte doorgang. Indien de ader in het
snoer onderbroken is, het meetsnoer direct verwijderen.
- Voor dat met de draaischakelaar
een andere functie gekozen wordt,
dienen de meetsnoeren van het meetpunt te worden afgenomen.
- Storingsbronnen in de omgeving van de BENNING MM 7-1 kunnen leiden
tot instabiele aanduiding en/ of meetfouten.
8.2 Spannings- en stroommeting
Let op de maximale spanning t.o.v. aarde.
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan de contactbussen
- COM-bus
- Bus voor V, Ω, Hz,
en
- Contactbus voor mA - bereik
en de
- Contactbus voor 10 A - bereik
van de multimeter BENNING MM 7-1 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal CAT IV
600 V/ CAT III 1000 V bedragen.
8.2.1 Spanningsmeting
- Kies met de draaiknop
de gewenste instelling ( , ,
, AutoV/LoZ).
- Kies met de blauwe toets
van de BENNING MM 7-1 de te meten span-
ningsoort (gelijk- (DC), wisselspanning (AC) of (AC+DC)).
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus
van de
BENNING MM 7-1
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω, Hz,
en
van de BENNING MM 7-1
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpun-
ten van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display van de
BENNING MM 7-1
Zie fig. 2:
meten van gelijkspaning
Zie fig. 3:
meten van wisselspanning
Aanwijzing:
De AutoV/LoZ-functie wordt in de digitale aanduiding
met het symbool
„AutoSense/ LoZ“ aangeduid. Deze berekent zelfstandig de noodzakelijke
meetfunctie (AC/ DC spanning) en het optimale meetbereik. Voorts vermindert
de ingangsweerstand tot ca. 3 kΩ, om inductieve en capacitieve spanningen
(blindspanningen) te onderdrukken.
8.2.2 Stroommeting
- Kies met de draaiknop
het gewenste bereik (mA of A).
- Kies met de blauwe toets
van de BENNING MM 7-1 de te meten strooms-
oort (gelijk- (DC), wisselstroom (AC) of (AC+DC)).
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus
van de
BENNING MM 7-1
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus voor mA
bereik
voor stromen tot 600 mA, dan wel met de contactbus voor 10 A
bereik
voor stromen van 600 mA tot 10 A.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten van
het circuit en lees gemeten waarde af in het display van de BENNING MM 7-1
Zie fig. 4:
meten van gelijkstroom