69
Nederlands
.
b.
of door te richten op een vast punt dat op
het werkstuk is aangebracht.
• Druk om de laser (9) in te schakelen op de
aan-/uitschakelaar voor de laser (11).
• Druk om de laser (9) uit te schakelen weer
op de aan-/uitschakelaar voor de laser
(11).
Overbelastingsbeveiliging
(Afbeelding 1)
De machine is uitgerust met een overbelas-
tings-beveiliging. De overbelastingsindicator
(15) geeft de bedrijfstoestand van de machine
aan.
De overbelastingsindicator (15) knippert: de
machine nadert de belastingslimiet – vermin-
der de vooruitstuwende kracht.
De overbelastingsindicator (15) brandt con-
stant: de machine werd overbelast of geblok-
keerd. – de machine schakelt uit. Schakel de
machine in dit geval uit en laat de machine
afkoelen voordat u hem weer in gebruik neemt.
Gebruik
Let op!
Voer altijd eerst een testzaag-
snede uit op een reststuk!
1. Klem kleine stukken hout voor het bewer-
ken stevig in. Houd ze nooit met de hand
vast.
2. Volg de veiligheidsvoorschriften onvoor-
waardelijk op! Draag een veiligheidsbril!
3. Stel de zaagdiepte in.
4. Pak de machine vast en let erop dat er
geen ventilatieopeningen worden
afgedekt.
5. Schakel de machine in en wacht enkele
seconden, tot het gereedschap het maxi-
male toerental heeft bereikt.
6. Het afvalstuk dient zich aan de rechter,
dan wel de linker kant van de machine te
bevinden, waarbij het brede deel van de
steuntafel over het gehele vlak wordt
ondersteund.
7. De bodemplaat dient altijd vlak op het
werkstuk te liggen.
8. Zet de bodemplaat tot aan de markering
(6) op het werkstuk
9. Druk de regelknop (12) in en laat het
gereedschap langzaam in het werkstuk
inschuiven of eventueel invallen.
10. Druk de machine vooruit door het werk-
stuk. Nooit achteruit!
11. Oefen bij het werken maar weinig kracht
uit op de machine.
12. Geleid, wanneer volgens een vooraf gete-
kende lijn wordt gezaagd, de machine
langs de overeenkomstige inkeping.
13. Verminder wanneer de overbelastingsindi-
cator (15) knippert de snelheid.
14. Als de machine stopt en de overbelas-
tingsindicator (15) brandt constant, dan is
de overbelastingsbeveiliging van de
machine geactiveerd. Redenen: voor-
waartse beweging te snel of een obstakel
in het werkstuk. Schakel in dit geval de
machine uit en controleer het werkstuk.
Ga door met vertraagde voorwaartse
beweging.
Lijnzaagsneden
Een getekende lijn kan met behulp van de
aflezers (8), die aan de voor- en achterzijde op
de beschermkap aangebracht zijn, gemakkelijk
worden gevolgd. Voor nauwkeurig werken
moet de verplaatsing van de zaagsnede ten
opzichte van de hulplijn worden vastgesteld
door het uitvoeren van een proefzaagsnede.
De ideale plaats van de zaagsnede dient
daarna te worden gerealiseerd door het ver-
plaatsen van de hulplijn naar de doellijn.
Bewerken van grotere werkstukken
Voor het bewerken van grotere werkstukken of
het zagen van rechte kanten:
• Klem een plank of lat met schroefklemmen
op het werkstuk als aanslag.
• Geleid de linkerkant van de bodemplaat
langs de aanslag
Invalzaagsneden (Afbeelding 1)
Aanwijzing:
Enkele zeer harde materialen zijn
niet geschikt voor invalzaagsneden.
1. Plaats de bodemplaat op het werkstuk.
Let erop dat de achterste, zijdelingse
dieptemarkering (6) zich ter hoogte van het
begin van de zaagsnede bevindt.
2. Schakel de machine in en laat hem twee
seconden draaien, totdat het gereedschap
zijn maximale toerental heeft bereikt.
3. Laat het gereedschap dan langzaam,
maar met lichte druk, in het werkstuk
7062244_MaxxSaw_Ma_#1503-19.indb 69
09-04-15 11:31