
216
NL
Beschikbaar voor alle standen
Let op de gordels van het kinderzitje en
de veiligheidsgordels van de auto. Zorg
ervoor dat de gordels zo laag mogelijk
over de heupen van uw kind worden
gespannen.
Draai het kinderzitje naar achteren.
Pas de hellingshoek van het
kinderzitje aan. Installeer de ISOFIX-
beugel.
Lokaliseer de ankerpunten. Kies een
geschikt verankeringspunt. Trek de
bovenste gordel uit zodat hij lang
genoeg is voor de naar achteren
gerichte zitting.
Haak de gordel aan de verankering.
Trek aan het lipje aan het andere
uiteinde om de bovenste gordel
vast te maken. (Als de bovenste
gordel correct en goed vastzit,
verschijnt er een groene markering
aan het andere uiteinde van de
gordelbeveiligingsknop. Controleer
dit.)
Houd het kinderzitje met beide
handen vast en controleer of het goed
zit of toch nog wiebelt.