10
1. De koelkast werkt niet.
• Is de stroom uitgevallen?
• Zit de stekker goed in het stopcontact?
• Is de hoofdschakelaar ingeschakeld?
• Is de zekering doorgebrand?
• Is de voedingskabel beschadigd?
• Staat de toets (
B
) op de stand Stand-by?
2. De temperatuur in de vakken is niet koud genoeg.
• Sluiten de deuren wel goed?
• Staat het apparaat dicht bij een warmtebron?
• Wordt de luchtcirculatie door de ventilatieroosters gehinderd?
3. Er ligt water op de bodem van de koelkast.
• Is de afvoer van het dooiwater verstopt?
4. De binnenverlichting werkt niet.
Controleer eerst de aanwijzingen onder
punt 1
, en vervolgens:
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Als uw apparaat een lampje heeft moet u de aanwijzingen en de tekening op bijgevoegde kaart
raadplegen om het lampje te controleren en te vervangen
• Als uw apparaat led-verlichting heeft moet u contact opnemen met de klantenservice.
5. Er vormt zich te veel rijp/ijs in het vriesvak.
• Is de deur van het vriesvak goed gesloten?
6. Het geluidsalarm klinkt, de binnenverlichting brandt onregelmatig en het rode lampje (G)
knippert
• De deur heeft langer dan 2 minuten open gestaan. Druk op toets (
F
) om het alarm uit te schakelen of
sluit de deur.
7. Het geluidsalarm klinkt, het rode lampje (G) knippert en de letter “A” wordt weergegeven
op het display
• Defect in de temperatuursensor. Druk op toets (
F
) om het geluidsalarm uit te schakelen en neem
contact op met de klantenservice
Opmerkingen:
• Indien de alarmtoestand beschreven onder punt 7 zich voordoet, kunnen toets (
C
) voor het instellen
van de temperatuur en toets (
D
) niet gebruikt worden, maar kan het apparaat wel temperaturen in de
vakken garanderen waardoor de conservering van de levensmiddelen niet in gevaar komt
• Eventuele veranderingen van geluid (geborrel, geruis) zijn een gevolg van de normale werking van het
apparaat, en zijn volstrekt normaal.
STORINGEN OPSPOREN
B
A
C
H
G
D
E
F