Snelstartgids
17
Ne
de
rla
nd
s
Netwerkapparaten verbinden
Netwerkapparaten aansluiten op de switch:
1. Sluit het ene uiteinde van de ethernetkabel aan op een ethernetpoort op de
achterkant van de switch. Sluit het andere uiteinde aan op de ethernetpoort van
het netwerkapparaat. Herhaal deze stap om extra netwerkapparaten aan te sluiten.
• Gebruik rechte ethernetkabels van Categorie 5 (CAT5) om een correcte
aansluiting tussen de switch en andere netwerkapparaten te garanderen.
• De netwerkkabels mogen niet langer zijn dan 100 meter (328 ft).
2. Sluit de voedingsadapter aan op een stopcontact en sluit het andere uiteinde
van de voedingsaansluiting aan op de achterkant van de switch.
3. De voedingsindicator en de indicators voor de actieve poorten zullen oplichten
om aan te geven dat het apparaat is INGESCHAKELD en in gebruik is.
Probleemoplossing
Deze gids voor het oplossen van problemen biedt antwoorden op enkele algemene
problemen die u kunt ondervinden tijdens de installatie en/of het gebruik van de
switch. Deze problemen vereisen enkele eenvoudige oplossingen die u zelf kunt
uitvoeren. Neem contact op met uw verkoper als u problemen ondervindt die hier
niet zijn vermeld.
De indicator POWER (VOEDING) licht niet op.
• Controleer of de voedingskabel correct is aangesloten op de switch en op een
elektrisch stopcontact met de juiste spanningsuitgang.
De indicator STATUS licht niet op, zelfs nadat een ethernetkabel is
aangesloten.
• Controleer of de ethernetkabel correct is aangesloten op de switch en het
netwerkapparaat.
• Zorg ervoor dat de switch en uw netwerkapparaten zijn INGESCHAKELD.
• Controleer of de ethernetkabel de snelheid van uw netwerk ondersteunt. Zorg
dat u kabels van minstens Categorie 5 gebruikt. Als uw netwerksnelheid lager
is dan 10 Mbps, kunt u ook kabels met een lagere kwaliteit gebruiken.
Q4151_FX-D1161.indb 17
9/26/08 12:31:47 PM