18 - kom
Nederlands
Vooraleer u met de montage begint, pakt u alle onderdelen van de trap uit. Spreid de onderdelen uit op een
voldoende grote oppervlakte, en verifi eer het aantal stukken (TAB. 1: A = code, B = hoeveelheid. Voor “B” kiest u
de kolom met de code die u vindt op het etiket van de verpakkingsdoos).
In deze doos vindt u ook een DVD. Wij raden u aan deze te bekijken alvorens met de montage te beginnen.
Montage
1. Meet nauwkeurig de hoogte van vloer tot vloer (H) (fi g. 2).
2. Bereken de waarde van de stootplank: a) trek 20.5 cm (hoogte van de eerste stootplank) af van de waarde
die u bekwam voor de hoogte van vloer tot vloer (H); b) deel deze waarde door het aantal stootplanken min
één. Bijvoorbeeld: voor een gemeten hoogte van vloer tot vloer van 263 cm en een trap met 13 stootplanken;
(263 – 20.5 / 13 – 1) = 20.21 cm (fi g. 2).
3. Meet nauwkeurig het gat in het plafond (C) (fi g. 2).
4. Bereken de waarde voor de trede (P):
voor de versie met trede breedte (leuning inbegrepen) L = 74 (fi g. 2A):
a) trek van de waarde gemeten voor de plafondopening (C) de volgende vastliggende waarden af:
1) 29 cm = laatste trede;
2) 69 cm = hoektreden;
3) 1 cm = afstand van de muur.
b) Deel deze waarde door het aantal resterende treden.
Bijvoorbeeld: voor een plafondopening van 231 cm en een trap zoals in (fi g. 2A);
231 – 29 – 69 – 1 / 6 = 22 cm.
voor de versie met trede breedte (leuning inbegrepen) L = 89 (fi g. 2B):
a) trek van de waarde gemeten voor de plafondopening (C) de volgende vastliggende waarden af:
1) 33 cm = laatste trede;
2) 84 cm = hoektreden;
3) 1 cm = afstand van de muur.
b) Deel deze waarde door het aantal resterende treden. Bijvoorbeeld: voor een plafondopening van 262 cm en
een trap zoals in (fi g. 2B);
262 – 33 – 84 – 1 / 6 = 24 cm.
5. Om de bepaling van de boorgaten te vergemakkelijken, kan u met behulp van de schroeven C53 de trede
L25 op het onderstel N20 plaatsen, maar evenwel zonder deze defi nitief vast te zetten. Op deze manier zal het
gemakkelijk zijn om de boorgaten aan te kruisen die corresponderen met de ringetjes. Boor de gaten met een
Ø 18 mm boor (fi g. 4) (fi g. 5). Maak de laatste steun N20 aan de plafondopening vast met de onderdelen C48,
er goed op lettende dat de trap horizontaal is.
6. Monteer componenten N24 op steunen N21 en N22 (fi g.3). Zet er de schroeven B07, B06 en B23 in, maar
zonder ze vast te draaien. Zet de buisjes C21 in het binnenste deel van onderdelen N24; de steunen C22; de
ringen C20 met het geribbelde gedeelte uitkijkend op de opstaande rand en de moeren B99.
Zet de trede (P) in positie: Voor de rechte treden, is de waarde (P) zoals in de voorafgaande berekening (zie
punt
4).
Voor de hoektreden, is de waarde (P):
20 cm (fi g. 2A) voor de versie met trede breedte (leuning inbegrepen) L = 74.
24 cm (fi g. 2B) voor de versie met trede breedte (leuning inbegrepen) L = 89.
Zet de schroeven B07, B06 en B 23 defi nitief vast. Ga door met het monteren van alle steunen N21. Schroef de
buis met de geschroefde steun N25 vast aan het tweede steun stootbord , zo ver mogelijk.
7. Zet onderdelen C13 en B02 in onderdelen F29. Zet onderdelen F29 vast door middel van items C57 (aan de
kant waar de leuning zal zijn), op dezelfde hoogte als de voorkant van de treden L25, ondersteboven (de kant
met de gaatjes) en op een afstand gelijk aan de waarde die voordien berekend werd (zie punt 4), behalve voor
de trede L25 die al geplaatst werd voor de hoektreden. Boor met een Ø 4.5 mm ober tot een diepte van
30 mm. (fi g. 1) (fi g.7) (fi g. 9).
8. Monteer trede L25 aan de steun N20 met behulp van schroeven C53. Zorg ervoor dat de trede horizontaal is,
en zet ze defi nitief vast met onderdeel C48. Breng onderdeel D34 aan, om de plaat te beschermen, met
stukken B12 en C62, met behulp van een Ø 8 mm boor (fi g. 4) (fi g.5).
9. Steek de tussenliggende steun N21 in de eindsteun N20. Verzeker deze aan de bodem met zelfsluitende
buigtang vooraleer deze defi nitief vast te maken. Monteer de trede met behulp van schroeven C53; zet de
steunen een voor een neer, terwijl u verder gaat met de montage van de structuur en van de treden, en zorg er
op die manier voor dat het gewicht de bovenste vloer niet overlaadt. Het is essentieel om een stut aan te
brengen om de 4/5 steunen, en het is om veiligheidsredenen ten strengste verboden op de trap te gaan
vooraleer die aan de vloer vastgemaakt te hebben (punt 13) en gestabiliseerd te hebben (punt 14). Plaats de
stootplank in positie zoals voorheen berekend (zie punt 2); zorg ervoor dat ze horizontaal is en uitgelijnd is met
de vorige trede. Zet de onderdelen B99 defi nitief vast, door aan beide kanten van de steun te werken, en zo te
vermijden dat het (horizontale en vertikale) evenwicht van de trede veranderd wordt.
Opgelet
: ga na wat de diepte is van het opstapje van trede L25, door een leuningstijl (C67) te gebruiken die
door componenten F29 gaat, en ervoor te zorgen dat deze perfect vertikaal staat.
Doe hetzelfde bij de montage van de overblijvende tussenliggende steunen N21.
Содержание 5127
Страница 2: ......
Страница 3: ...5 kom ...
Страница 37: ...39 kom ...
Страница 38: ...40 kom FIG 1 ...
Страница 39: ...41 kom FIG 2 FIG 2A FIG 2B ...
Страница 40: ...42 kom FIG 3 FIG 4 FIG 5 FIG 7 FIG 6 ...
Страница 41: ...43 kom FIG 8 ...
Страница 42: ...44 kom FIG 9 FIG 10 FIG 11 FIG 12 FIG 13 ...
Страница 43: ...45 kom FIG 14 ...
Страница 44: ...46 kom FIG 15 ...
Страница 46: ...48 kom ...
Страница 47: ...49 kom TAB 2 ...
Страница 48: ...50 kom TAB 3 ...
Страница 49: ...51 kom TAB 4 ...
Страница 50: ...52 kom TAB 5 ...
Страница 51: ...53 kom ...
Страница 53: ...57 kom 3 6 7 4 5 2 1 ...