95
Onderhouds- en reinigingswerkzaamheden die niet in dit
hoofdstuk worden genoemd, mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door de fabrikant of door hem aangewezen
bedrijven.
De in het kader van onderhoud of reiniging verwijderde
veiligheidsvoorzieningen moeten absoluut weer correct
aangebracht en gecontroleerd worden.
Gebruik alleen originele onderdelen. Andere onderdelen
kunnen onverwachte schade en verwondingen tot gevolg
hebben.
Reiniging
L
Voor de optimale werking van de machine zijn de
volgende punten van belang:
Spuit het toestel niet schoon met water.
Verwijder zaagsel en stof uitsluitend met een borstel of
stofzuiger.
Alle bewegende delen regelmatig reinigen en oliën.
L
Nooit vet gebruiken!
Gebruik bijv. naaimachineolie, dunvloeribare
hydraulische olie of milieuvriendelijke sproei-olie.
Zorg ervoor dat de zaagband roest- en harsvrij blijft.
Verwijder hars resten van het zaagblad.
L
Harsresten kunnen worden verwijderd met een
gangbare onderhouds- en verzorgingsspray.
Behandel het oppervlak van de zaagtafel na het reinigen
met een glijmiddel.
De zaagband is onderhevig aan slijtage en wordt na
langdurig of regelmatig gebruik stomp.
Vervang in dat geval de zaagband.
Onderhoud
Zaagbandwissel
Kans op snijden! Draag handschoenen bij het vervangen
van de zaagband.
Gebruik alleen geschikte zaagbanden.
1.
Maak de twee stergreepmoeren (A) en de moer (B)
aan de onderkant van de zaagtafel (6) los.
2.
Verwijder het aanslaggeleidingsprofiel (7).
3.
Maak de beide deuren van de behuizing open (2 / 4).
4.
Breng de zaagbandbescherming
(12) helemaal omlaag.
5.
Breng de bovenste bandrol (14) omlaag
°
draai het stelwiel (1) naar links, de zaagband komt los
6.
Neem de zaagband weg.
7.
Plaats een nieuwe zaagband.
L
Let op de juiste positie: de tanden moeten naar
voren (richting deur) wijzen.
8.
Leg de zaagband in het midden op de bandrol (14).
9.
Draai het stelwiel (1) naar rechts tot de zaagband niet meer
wegglijdt.
10.
Bevestig de aanslaglijst en sluit de onderste deur van de
behuizing weer.
11.
Aansluitend:
°
zaagband spannen (zie „Zaagbandspanning“ pag. 91)
°
zaagband uitlijnen (zie „Hoek van de bovenste
bandzaagrol“ pag. 91)
°
bandgeleiders uitlijnen (zie „Bovenste bandgeleider“ en
„Onderste bandgeleider“ pag. 94)
°
werking van de zaag minstens een minuut testen
°
zaag uitschakelen, stroomtoevoer onderbreken en
instellingen opnieuw controleren
Bovenste bandgeleider uitlijnen
De bovenste bandgeleider bestaat uit:
°
twee geleidingsrollen (deze geleiden de zaagband aan de
zijkant)
°
een steunrol (deze ondersteunt de zaagband van achteren)
Controleer de geleidingsrollen en steunrol na iedere
zaagbandwissel en zaagbanduitlijning en lijn ze
eventueel opnieuw uit.
L
De geleidingsrollen en steunrol zijn onderhevig aan
slijtage. Controleer ze regelmatig en vervang de
pennen en rol in geval van slijtage tegelijkertijd.
Geleidingsrollen
instellen:
1.
Schroeven (M/N) losmaken.
2.
Schuif de geleidingsrollen (O/P) tegen het zaagband.
3.
Open de bovenste deur en draai de bandzaagrol enkele
malen met de hand naar rechts
°
beide geleidingsrollen moeten de zaagband licht
raken).
4.
Moeren (K) weer aantrekken.
5.
Sluit de bovenste deur van de behuizing.
Steunrol instellen:
1.
Draai de schroef (Q) los.
2.
Lijn de steunrol (R) uit
°
afstand tussen steunrol en zaagband ca. 0,5 mm
L
Wanneer de zaagband met de hand wordt bewogen,
mag hij de steunrol niet raken
3.
Draai de schroef weer vast
4.
Behuizingdeur weer sluiten.
Onderste bandgeleider uitlijnen
De onderste bandgeleider bestaat uit:
°
twee geleidingsrollen (deze geleiden de zaagband aan de
zijkant)
°
een steunrol (deze ondersteunt de zaagband van achteren)
Lijn de geleidingsrollen en steunrol na iedere
zaagbandwissel en zaagbanduitlijning opnieuw uit.
L
De geleidingsrollen en steunrol zijn onderhevig aan
slijtage. Controleer ze regelmatig en vervang de
pennen en rol in geval van slijtage tegelijkertijd.
Geleidingsrollen
instellen: