71
Instructies voor de reiniging
AANWIJZINGEN VOOR DE REINIGING
De fabrikant van het apparaat kan niet verantwoordelijk
worden geacht voor eventuele schade die veroorzaakt
wordt door het niet naleven van de hieronder vermelde
verplichtingen.
•
Schakel de elektrische voeding van het apparaat
uit (indien aanwezig), alvorens enige handeling te
verrichten.
•
Maak de gesatineerde buitenkant van roestvrij staal, het
oppervlak van de bereidingsbakken en het oppervlak
van de kookplaten iedere dag schoon.
•
Laat de inwendige delen van het apparaat minstens
tweemaal per jaar schoonmaken door een bevoegd
technicus.
•
Reinig het apparaat niet met directe waterstralen of
stralen met hoge druk of met stoomreinigers.
•
Gebruik geen bijtende producten om de vloer of het
oppervlak onder het apparaat schoon te maken.
GESATINEERDE OPPERVLAKKEN VAN ROESTVRIJ
STAAL
•
Maak de oppervlakken schoon met een doek
of spons met water en gewone, niet-schurende
reinigingsmiddelen. Wrijf de doek in de richting van
de satinering. Spoel de doek vaak uit en maak het
apparaat goed droog.
•
Gebruik geen schuursponzen of andere voorwerpen
van ijzer.
•
Gebruik geen chemische producten die chloor bevatten.
•
Gebruik geen scherpe voorwerpen die de oppervlakken
kunnen krassen of beschadigen.
BEREIDINGSBAKKEN
•
Maak de bakken schoon door het water aan de kook
te brengen, en voeg hieraan eventueel ontvettende
producten toe.
•
Verwijder eventuele kalkafzettingen met geschikte
producten.
Instructies voor het onderhoud
AANWIJZINGEN VOOR DE ONDERHOUDSMONTEUR
De fabrikant van het apparaat kan niet verantwoordelijk
worden geacht voor eventuele schade die veroorzaakt
wordt door het niet naleven van de hieronder vermelde
verplichtingen.
•
Lees deze handleiding aandachtig door. Hierin vindt u
belangrijke informatie over de veiligheid bij de installatie,
het gebruik en het onderhoud van het apparaat.
•
Schakel de elektrische voeding van het apparaat uit (indien
aanwezig), alvorens enige handeling te verrichten.
•
De installatie, aanpassing aan een ander gastype en het
onderhoud van het apparaat moeten worden uitgevoerd
door gekwalifi ceerd personeel dat hiertoe geautoriseerd
is door de fabrikant, in overeenstemming met de
geldende veiligheidsvoorschriften en de instructies in
deze handleiding.
•
Stel het model van het apparaat vast. Het model staat
aangegeven op de verpakking en op het typeplaatje van
het apparaat.
•
Installeer het apparaat alleen in vertrekken met
voldoende ventilatie.
•
Dek de luchtinlaat- en uitlaatopeningen van het apparaat
niet af.
•
Maak de onderdelen van het apparaat niet onklaar.
AANPASSING AAN EEN ANDER TYPE GAS
Zie het hoofdstuk ‘Instructies voor de installatie’.
INBEDRIJFSTELLING
Na de installatie, aanpassing aan een ander gastype of
onderhoudswerkzaamheden moet de werking van het
apparaat worden gecontroleerd. In het geval van storingen
moet de paragraaf’Oplossen van storingen’, verderop in deze
handleiding worden geraadpleegd.
GASAPPARATEN
Stel het apparaat in werking volgens de instructies en de
aanwijzingen voor het gebruik die te vinden zijn in het
hoofdstuk ‘INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK’, en
controleer het volgende:
•
de voedingsdruk van het gas (zie de volgende
paragraaf).
•
de ontsteking van de branders en de goede werking
van het dampafvoersysteem.
CONTROLE VAN DE VOEDINGSDRUK VAN HET GAS
•
Gebruik een manometer met een resolutie van
minstens 0,1 mbar.
•
Demonteer het bedieningspaneel.
•
Verwijder de afdichtingsschroef van de drukaansluiting
PP en verbind de manometer.
•
Voer de meting uit terwijl het apparaat in werking is.
LET OP!
Als de voedingsdruk van het gas niet binnen de
limie-ten (Min. - Max.) valt die worden aangegeven in de
tabel T2, moet de werking van het apparaat worden gestopt
en moet u contact opnemen met het gasbedrijf.
•
Maak de manometer los en draai de afdichtingsschroef
weer helemaal in de drukaansluiting.
Содержание Proxe70 74GPCM
Страница 2: ...2...
Страница 4: ...4 FIGURE ABB FIG...