E
CONTROLELAMPJE “CONDENSRESERVOIR VOL”:
Een geluidssignaal weerklinkt wanneer het
condensreservoir vol is. Het apparaat stopt automatisch en het controlelampje brandt rood.
• Het condensreservoir legen:
Schakel de ontvochtiger uit
en trek het condensreservoir via de handgreep uit het
apparaat. Leeg vervolgens het reservoir en plaats het
daarna terug in de luchtontvochtiger. Druk op de AAN/
UIT-knop en selecteer de gewenste ontvochtigingsmodus.
• Positie reservoir:
De ontvochtiger is uitgerust met een
sensor voor de juiste positie van het condensreservoir. Uit
veiligheidsoverwegingen stopt het apparaat automatisch
wanneer het reservoir ontbreekt of slecht geplaatst is.
VOORZORGSMAATREGELEN
AANVULLENDE FUNCTIES
AUTOMATISCHE ANTI-VRIES-FUNCTIE (DEFROST):
Wanneer de omgevingstemperatuur tussen 5°C
en 15°C ligt, start het apparaat automatisch in de “anti-vries”-modus. De compressor wordt
uitgeschakeld en de ventilator blijft werken.
CONTINUE AFVOER:
Dankzij de continue afvoer van het condenswater via de afvoerslang kan
de ontvochtiger blijven doorwerken zonder dat het reservoir hoeft te worden leeggemaakt. Zorg
ervoor dat de afvoerslang niet gebogen of geknikt is en in neerwaartse richting loopt, zodat
het water gemakkelijk naar beneden kan worden afgevoerd. De afvoerslang mag niet worden
verlengd, verdraaid of vervormd.
Verwijder de vlotter niet uit het
condensreservoir. Zonder vlotter zal de
ontvochtiger niet starten.
Zorg ervoor dat het condensreservoir
correct geplaatst en goed geïnstalleerd is.
Als het reservoir slecht geplaatst is, zal de
ontvochtiger niet starten.
1. Trek het condensreservoir
uit de luchtontvochtiger.
2. Sluit de
afvoerslang aan.
3. Zorg ervoor dat de
afvoerslang door de daarvoor
bestemde opening loopt en
plaats het condensreservoir
terug in de ontvochtiger.
23