177
Nederlands
10.4 Basisinstelling:
Video-opties
De netwerkcamera stelt voor het flexibele gebruik vier videostreams in verschillende resoluties ter
beschikking.
Instellingen van de streams 1, 2, 3 en 4
Via het betreffende menu configureert u stream 1 – 4
De resolutie bij stream 4 is op QCIF vastgelegd. Om op mobiele toestellen te streamen, gebruikt u
stream 4.
„Beeldcompressie”
Kies tussen H.264/MPEG-4/MJPEG.
„Beeldformaat”
Stel hier de gewenste resolutie in.
„Max. Beeldfrequentie”
Stel hier de maximale beeldherhalingssnelheid in.
„Sleutelbeeldinterval”
Legt vast hoe vaak een I-frame gecreëerd wordt. Hoe korter het interval, hoe beter de
beeldkwaliteit, in elk geval ten koste van een hogere netwerkbelasting.
„Videokwaliteit vaste beeldsnelheid”
Legt de beeldsnelheid constant op een waarde vast.
De beeldkwaliteit daalt bij toename van de beeldcomplexiteit (bijv.: beweging).
„Vaste beeldkwaliteit”
Legt de beeldkwaliteit op een constante waarde vast. De bitsnelheid stijgt bij
toename van de beeldcomplexiteit (bijv.: beweging).
Compressie
Opnameduur
H.264
MPEG-4
MJPEG
1 minuut
videosequentie
in VGA resolutie met
kwaliteit „goed”
Ca.
12
MB
Ca.
14
MB
Ca.
60
MB