NL
89
Gebruik van de manchet voor rookgasafvoer op de achterkant van het apparaat (niet op alle
modellen)
Sommige kachelmodellen kunnen ook via de manchet voor rookgasafvoer op de achterkant van het apparaat worden
verbonden met de schoorsteen. De instructie hiervoor is apart meegeleverd met deze kachels.
Aansteken en verwarmen
Leg eerst 2 tot 3 houtblokken (ca. 1,5 tot 2,0 kg) op de bodem van de verbrandingsruimte of het rooster. Leg daar
vervolgens bovenop: ongecoat papier, karton of aanmaakblokjes en daarop aanmaakhoutjes, hakhout of briketten.
Zet alle schuifjes voor het regelen van de luchtaanvoer maximaal open. Sluit de deur van de verbrandingsruimte.
Stel vervolgens de schuifjes voor de luchttoevoer in volgens de instructies op het meegeleverde technische
informatieblad.
Vergeet niet dat het hele corpus van de kachel, inclusief de regelschuifjes, bijzonder heet wordt! Draag
daarom altijd geschikte beschermende handschoenen!
Brandstof toevoegen
Naast het toepassen van de juiste brandstof en voldoende trek in de schoorsteen, heeft ook de bediening van de
kachel grote invloed op de reinheid van het kijkglas. Wij bevelen daarom aan om de brandstof in één laag in de
kachel te leggen. De houtblokken moeten indien mogelijk groot zijn (ca. 30 cm) en de hele breedte van de
verbrandingsruimte maximaal opvullen. Plaats briketten zodanig dat ze de verbrandingsruimte indien mogelijk
zoveel mogelijk vullen (leg ze op een afstand van ca. 5 tot 10 mm van elkaar).
Attentie! Voeg pas brandstof toe als er van de vorige brandstof nog slechts gloeiende sintels over zijn (zonder
vlammen). Voordat u de deur van de verbrandingsruimte opendoet, moet u eerst alle regelschuifjes voor de
luchttoevoer volledig dichtdoen (zie het technische informatieblad), zodat er geen verbrandingsgassen uit de
verbrandingsruimte in de kamer kunnen komen. Sluit de deur van de verbrandingsruimte nadat u brandstof heeft
toegevoegd. Open vervolgens alle regelschuifjes voor de luchttoevoer, om de ontbrandingstijd van de toegevoegde
brandstof zo kort mogelijk te maken. Zodra de brandstof ontbrandt, moet u de regelschuifjes langzaam openzetten -
in overeenstemming met de instellingen die zijn getoond in het meegeleverde technische informatieblad (bij het
verbranden van houtblokken moet u eerst de primaire schuifjes voor de primaire luchttoevoer sluiten, zie het
technische informatieblad van het apparaat). Wanneer u ongeschikte of vochtige brandstoffen gebruikt, ontstaat er
roetaanslag in de schoorsteen en kan brand ontstaan. Sluit in dat geval alle luchtopeningen en waarschuw de
brandweer. Na het doven van de schoorsteenbrand moet u de schoorsteen door een specialist laten controleren op
scheuren en lekken.
Het vuur en de gloeiende sintels nooit blussen met water! Op die manier kunt u de kachel en met name het
glas beschadigen!
Gebruik in de overgangsperiode
In de overgangsperiode, namelijk bij hogere buitentemperaturen of bij plotselinge temperatuurstijgingen, kunnen in
bepaalde situaties problemen ontstaan bij de trek in de schoorsteen (in de kachel), waardoor de verbrandingsgassen
onvoldoende worden afgevoerd. Daarom moet u in de overgangsperiode kleine hoeveelheden brandstof verbranden
in de kachel, zodat bij slechte trek de verbranding en de trek in de schoorsteen verbeterd kunnen worden door de
regelschuifjes voor de luchtaanvoer open te zetten. De brandstof verbrandt sneller dankzij de intensieve vlam,
waardoor de trek in de schoorsteen wordt gestabiliseerd. Om de weerstand in de sintellaag te verminderen, moet u
de as vaker doorschudden.
Asverwijdering
Na een lange brandperiode, en minimaal één keer per dag, moet u met een pook de as door het rooster in de aslade
laten vallen en deze legen. Dit kunt u het beste 's ochtends doen, als de sintels zijn gedoofd en de kachel relatief koel
is. Let erop dat u de aslade op zijn laatst leegt als hij halfvol is. Zorg ervoor dat de ashoop niet te hoog wordt en