Handleiding
| 27 |
Veiligheidsinstructies
NL
Personen jonger dan 14 jaar of met een beperkte
lichamelijke, sensorische of mentale capaciteit
mogen dit apparaat alleen bedienen,
onderhouden en schoonmaken onder toezicht van
een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of die heeft uitgelegd hoe het apparaat
veilig gebruikt moet worden en de risico’s duidelijk
zijn. Dit apparaat mag niet door kinderen gebruikt
worden. Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. Houd het apparaat en de aansluitkabel
uit de buurt van kinderen jonger dan 14 jaar.
Controleer het apparaat regelmatig op
beschadigingen of klem zitten van onderdelen.
Gebruik nooit een beschadigd apparaat.
Reparatie aan de maaier mag alleen worden
uitgevoerd door een specialist.
Niet goed repareren kan ernstige schade
veroorzaken aan gebruikers.
Gebruik alleen accessoires van Zoef Robot voor
een veilig gebruik van het apparaat.
Als het apparaat voor andere toepassingen of
anders of incorrect gebruikt wordt, niet
profesioneel gerepareerd is, is Zoef Robot niet
aansprakelijk en zal garantie komen te vervallen.
Verwijderen of schakel geen veiligheids elementen
van het apparaat uit.
(Veiligheids flappen/vingers, veiligheidsknop)
Beveiligingsklasse III voor een hoge veiligheid.
De robot is niet bedoelt voor profesioneel gebruik.
Attentie; Gebruik de robot niet in de buurt van
licht ontvlambare gassen of vloeistoffen of in de
buurt van veel stof. -Explosie gevaar!-
Raak vertrouwt met de robot als de motor uit staat
voordat u deze in gebruik neemt.
Waarschuwing:
Mensen die de instructies niet gelezen en
begrepen hebben dienen op minimaal een
meter afstand van de robot te blijven.
Attentie; Zet altijd de maaier uit en wacht tot deze stil
staat voordat u deze gaat vervoeren, onderhoud plegen
repareren of schoonmaken, gedeeltelijk of geheel
optillen, passeren van niet gras gebied of de robot
achterlaten zonder toezicht. - Gevaar op ongelukken!
Steek geen vingers of objecten in de openingen van
de maaier. Houd een veilige afstand tot de maaier als
deze aan het werk is of is ingeschakeld.
Draag geen los zittende sierraden, kleding e.d. en maak
losse haren vast.
Als de robot een object schaaft zet deze onmiddelijk uit
en controleer op beschadigingen.
Gebruik het apparaat nooit op natte of gladde
oppervlakte
Let op bij steil of niet vlak terein.
Houd niet geautoriseerde personen/dieren
weg bij het werk gebied van de robot.
Gebruik de robot niet als u zich niet fyskiek goed voelt,
onder invloed bent van drugs, alcohol/medicijn, etc.
Zorg dat de messen stil staan voordat u onderhoud
of schoonmaak werkzaamheden aan het apparaat gaat
verrichten. Let op de messen stoppen met een
vertraging/draaien nog even na dat de robot uit is.
Zorg dat de maaier is afgekoeld voordat deze
opgeborgen wordt.
Stroom aansluting: Het voltage moet corresponderen
met de op het oplaadstation vermelde voltage.
Controleer de kabel van het oplaadstation op eventuele
beschadigingen. Gebruik nooit een beschadigd
oplaadstation.
Reparaties aan het oplaadstation mogen alleen door
specialisten uitgevoerd worden.
Gebruik nooit de kabel om de stekker uit het
stopcontact te trekken. Houd de kabel uit de buurt
van hete oppervlaktes, olie, scherpe randen en
bewegende objecten.