12
Nl
c
Automatische instelling voor geschikte surroundeffecten (IntelliBeam)
Gebruik eerst de functie “IntelliBeam” om elk kanaal zo in te stellen dat dit toestel de
optimale kijk- en luisterervaring kan bieden.
• De procedure AUTOM. SETUP werkt mogelijk niet goed als dit toestel geplaatst is in een van de ruimtes
die beschreven worden bij “Niet aan te bevelen luisteromgevingen” (p. 7).
U kunt de functie Mijn Surround gebruiken om ook in deze soorten ruimtes te genieten van rijk
surroundgeluid. Zie “Kanaal Uitgang” (pagina 73 in de Gebruikershandleiding) voor meer informatie.
• Sluit de IntelliBeam-microfoon niet aan via een verlengkabel; dit kan leiden tot een onnauwkeurige
geluidsoptimalisatie.
1
Plaats de IntelliBeam-microfoon op uw normale luisterplek.
❑
In elkaar zetten van de meegeleverde kartonnen
microfoonstandaard
• Gebruik de meegeleverde kartonnen microfoonstandaard of een statief om de
IntelliBeam-microfoon op dezelfde hoogte te plaatsen als waar uw oren zouden zijn
als u zit.
• Plaats de IntelliBeam-microfoon parallel met de vloer.
Zorg ervoor dat er zich geen obstakels bevinden tussen de IntelliBeam-microfoon en
de muren in uw luisterruimte, aangezien deze objecten het pad van de geluidsbundels
verstoren.
Voorwerpen die tegen de wand staan, worden echter gezien als uitstekende delen van
de wanden.
c
Automatische instelling voor geschikte surroundeffecten (IntelliBeam)
De IntelliBeam-microfoon installeren
1
2
3
5
4
Verwijderen
Bevestig
Haal erdoor heen
Plaats horizontaal
Bevestig
IntelliBeam-microfoon
Bovengrens
Binnen 1 m
Hoogte van het
midden van dit toestel
Kartonnen
microfoonstandaard
Binnen 1 m
Luisterplek
1,8 m of meer
Ondergrens
Middenlijn
IntelliBeam-microfoon
Kartonnen microfoonstandaard
1 2 3 4