Aansluitingen
10
Nl
• Sluit dit toestel of andere componenten pas op het lichtnet aan nadat alle aansluitingen tussen componenten zijn voltooid.
• Alle aansluitingen moeten correct zijn: L (links) naar L, R (rechts) naar R, “+” naar “+” en “–” naar “–”. Als de
aansluitingen niet kloppen, wordt er geen geluid weergegeven via de luidsprekers en als de polariteit van de
luidsprekeraansluitingen niet correct is, klinkt de weergave onnatuurlijk met te weinig lage tonen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van elk van uw componenten.
• Laat blootliggende luidsprekerdraden niet met elkaar of met metalen onderdelen van het toestel in contact komen. Hierdoor
kunnen het toestel en/of de luidsprekers beschadigd raken.
y
• De PHONO-aansluitingen zijn bedoeld voor een platenspeler met MM-cassette.
• Verbind uw platenspeler met de GND-aansluiting om ruis in het signaal te verminderen. Bij sommige platenspelers hoort u juist
minder ruis zonder de GND-aansluiting.
Aansluitingen
Luidsprekers en broncomponenten aansluiten
LET OP
Opnameapparaten aansluiten
U kunt audio-opnameapparaten met de LINE 2-3 (REC)-aansluitingen verbinden. Deze aansluiting voert analoge audiosignalen uit
die als de invoer zijn geselecteerd.
• Zorg dat de LINE 2-3 (REC)-aansluitingen alleen worden gebruikt om opnameapparatuur aan te sluiten.
• Als u LINE2 als de invoerbron selecteert, wordt de audio-uitgang van de LINE 2 (REC)-aansluitingen gedempt. Als u LINE3 als
de invoerbron selecteert, wordt de audio-uitgang van de LINE 3 (REC)-aansluitingen gedempt.
O
C
Platenspeler
Audio-uitgang
Cd-speler
Dvd-speler, enz.
GND
Luidsprekers A
Subwoofer
Audio-uitgang
(digitaal coaxiaal)
Audio-
ingang
Audio-
uitgang
Audio-
uitgang
Luidsprekers B
Cd-recorder, enz.
Audio-uitgang
(digitaal optisch)
cd-speler, enz.
Opmerking
VOORBEREIDINGEN