
45
Uitrusten van de lasinstallatie met
aludraad (afb. IV)
1.
Vervang de draadaandrijfrol
[22]
door een ge-
schikte aluminium-draadaandrijfrol.
2. Vervang de staalbrander door een alubrander of
vervang de interne staalspiraal door een kunst-
stofkern
[33]
.
3. Verwijder de steunbuis
[34]
in de centrale bus
[13]
.
4. Kort de uitstekende kunststofkern
[33]
zo in dat
deze heel dicht tegen de draadaandrijfrol komt
en schuif de overeenkomstig ingekorte messing-
buis over de uitstekende kunststofkern
[33]
ter
stabilisatie.
5. Trek de brander vast en leg de draadelektrode
in. De bestellingnummers van de reserveonder-
delen hangen af van het gebruikte brandertype
en de draaddiameter en staan in de lijst met
branderreserveonderdelen.
Inbedrijfneming (afb. VI / VII)
De bediening van de MM350 is zeer eenvoudig
ontworpen:
De draadaandrijving past zich automatisch aan het
ingestelde lasniveau aan.
De draadaandrijving kan handmatig bijgesteld
worden.
■
Schakel het apparaat in met de hoofdschake-
laar
[40]
. Selecteer niveau 1 voor een lasbereik
met lage stroomsterkte of niveau 2 voor een
lasbereik met hoge stroomsterkte.
3
De groene netcontrole-indicator
[36]
brandt.
De niveauschakelaar
[41]
dient voor de precieze
afstemming van het lasniveau op de elektrode en het
materiaal.
Nooit tijdens het lassen omschakelen!
Verlaag de lasspanning met de niveauschakelaar
[41]
wanneer er inbrandkerven zichtbaar zijn. Ver-
hoog de lasspanning met de niveauschakelaar
[41]
wanneer de naad zichtbaar te sterk verhoogd is.
Modusschakelaar
Kies de gewenste lasfunctie met de modusschake-
laar
[39]
:
Lassen 2-takt
1.
Houd de branderknop ingedrukt.
3
Het gasventiel wordt geopend. De draadaan-
drijfsnelheid wordt automatisch geregeld, de
lichtboog wordt ontstoken.
2. Laat de branderknop los.
3
De draadaandrijving wordt gestopt, de auto-
matisch geregelde vrije brandtijd loopt af. De
draad brandt terug. De lichtboog dooft.
Lassen 4-takt
1.
Druk de branderknop kort in.
3
Het gasventiel wordt geopend. De draadaan-
drijfsnelheid wordt automatisch geregeld, de
lichtboog wordt ontstoken.
2. Druk de branderknop opnieuw kort in.
3
De draadaandrijving wordt gestopt, de auto-
matisch geregelde vrije brandtijd loopt af. De
draad brandt terug. De lichtboog dooft.
Puntlassen
1.
Druk de branderknop in.
3
De lichtboog bestaat voor de duur van de inge-
stelde puntlasduur en dooft dan.
2. Laat na het doven van de lichtboog de brander-
knop los.
Draairegelaar voor de draadaandrij-
ving
Met de draairegelaar
[38]
kan de draadaandrij-
ving fijn afgesteld worden. De draadaandrijving
wordt afhankelijk van het lasniveau automatisch
geregeld.
1.
Zet de draairegelaar
[38]
bij de lasniveaus 1-5
minstens op de middelste stand om voldoende
draadaandrijving te verzekeren.
2. Verlaag de draadaandrijving bij stotende draad.
3. Verhoog de draadaandrijving bij te hete licht-
boog.
Draairegelaar voor de puntlasduur
■
Stel met de draairegelaar
[37]
de brandduur
van de lichtboog in.
Overbelastingsindicator
Wanneer bij het bedienen van de brandertoets de
temperatuurcontrole-indicator
[35]
oplicht, is het
apparaat overbelast. Laat het apparaat in nullast
afkoelen.
Summary of Contents for MM 350
Page 71: ...71 Adolf W rth GmbH Co KG UVV S W rth GR...
Page 119: ...119 Adolf W rth GmbH Co KG S W rth BG...
Page 143: ...143 Adolf W rth GmbH Co KG S W rth RU...
Page 149: ......
Page 150: ......
Page 151: ......