13
Om de displays te resetten, druk op de Stoptoets,
verwijder de sleutel en steek de sleutel opnieuw in
het toestel bedieningspaneel.
Opgelet: Het bedieningspaneel kan de snelheid
en de afstand in mijlen of kilometers tonen. Om te
zien welke meeteenheid geselecteerd is, houd de
Stoptoets ingedrukt,
steek de sleutel in het
bedieningspaneel en
laat dan de Stoptoets
los. De Snelheid display
zal een “E” aangeven
(voor engelse mijlen) of
een “M” aangeven (voor kilometers). Druk op de
Versnellingstoets om de meeteenheid te wijzigen.
Wanneer u de gewenste eenheid hebt gekozen
haal dan de sleutel uit en steek deze weer in.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u stopt met uw oefening.
Ga op de voetrails staan, druk op de Stoptoets,
knop en haal de sleutel uit het bedieningspaneel.
Bewaar de sleutel op een veilige plaats. Zet de
aan/uit-schakelaar dan op “uit” en trek het elektri-
citeitssnoer uit het stopcontact.
De sleutel volledig in het bedieningspaneel
steken.
Zie HOE DE STROOM IN TE SCHAKELEN op
pagina 11.
Kies een van de vier snelheidsprogramma’s.
Om een snelheidspro-
gramma te kiezen, druk
herhaaldelijk op de
Programmakeuzetoets
[PROGRAM SELECT];
“P-1”, “P-2”, “P-3” of “P-
4” zal enkele seconden op de prioriteitsdisplay
verschijnen en het gekozen programma
aangeven. De maximale snelheid van het
gekozen programma zal ook enkele seconden op
een van de displays verschijnen.
Elk programma bestaat uit 30 tijdsegmenten van
één minuut. U kunt een snelheid instellen voor elk
tijdsegment. Opmerking: U kunt dezelfde snelheid
instellen voor twee of meer opeenvolgende tijd-
segmenten. Op de profielen links naast de
Programmakeuzetoets wordt de snelheid van de
loopband tijdens de programma’s getoond.
Druk op de Starttoets of de Versnellingstoets
om het programma te starten.
Als de toets wordt ingedrukt, zal de loopband au-
tomatisch de snelheid aanpassen aan de in-
stelling die voor het eerste tijdsegment gepro-
grammeerd is. Houd de handleuning vast en
begin te stappen.
Als het eerste tijdsegment van het programma
voorbij is, zult u een reeks tonen horen. Als er een
nieuwe snelheid voor het tweede tijdsegment ge-
programmeerd is, dan zal de snelheidsinstelling
op een van de displays beginnen te knipperen om
u te verwittigen.
De snelheid van de loopband
zal dan worden gewijzigd als er een nieuwe
snelheid voor het tweede tijdsegment gepro-
grammeerd is.
Het programma zal doorgaan tot-
dat de 30 tijdsegmenten verstreken zijn. De loop-
band zal dan vertragen en tot stilstand komen.
Als de snelheid te hoog of te laag is tijdens het
programma, dan kunt u de snelheid handmatig bi-
jstellen door op de Versnellings- of Vertragings-
toets te drukken.
Als het volgende tijdsegment
start, dan zal de loopband de snelheid automa-
tisch aanpassen aan de snelheid die voor dat
tijdsegment geprogrammeerd is.
Om het programma te stoppen, druk op de
Stoptoets. De tijd zal beginnen te knipperen op
een van de displays. Om het programma opnieuw
te starten, druk op de Starttoets of op de
Versnellingstoets. De loopband zal beginnen te
draaien met een snelheid van 2 km/u. Als het vol-
gende tijdsegment start, dan zal de loopband de
snelheid automatisch aanpassen aan de snelheid
die voor dat tijdsegment geprogrammeerd is.
Uw vordering op de piste en de drie displays
volgen.
Raadpleeg stap 4 op pagina 12.
Haal de sleutel uit het bedieningspaneel wan-
neer u klaar bent met uw oefening.
Raadpleeg stap 5 links.
5
4
3
2
1
5
HOE EEN SNELHEIDSPROGRAMMA TE GE-
BRUIKEN