13
HOE EEN VOORAFINGESTELDE OEFEN-
PROGRAMMA TE GEBRUIKEN
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT TE ZETTEN op pagina
11.
2. Kies een van de zes voorafingestelde
oefeningen.
Om een voorafingestelde oefening te kiezen, drukt
u meerdere keren op de Afslanken Oefeningen
toets [WEIGHT LOSS WORKOUTS] of op
Intensieve Training Oefeningen toets [INTENSITY
TRAINING WORKOUTS] totdat het nummer van
de gewenste oefening op de display verschijnt. De
maximum snelheidsinstelling van de gekozen oe-
fening zal een paar seconden lang op de rechter
display opflikkeren en dan verschijnt hoe lang de
oefening zal duren. Bovendien zal er een profiel
van de snelheidsinstellingen van de oefening in de
display verschijnen.
3. Start de loopband.
Druk op de Starttoets [START] of op de Snelheids-
toename toets [KM/H] om met de oefening te be-
ginnen. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal
de loopband zich automatisch aanpassen aan de
eerste snelheids- en hellinginstelling van de oefen-
ing. Houd de handleuningen vast en begin met
lopen.
Elke oefening is verdeeld in segmenten van 1-min-
uut. Voor elk segment is één snelheidsinstelling
geprogrammeerd. Opmerking: dezelfde snelheid
kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende
segmenten.
Tijdens het oefenpro-
gramma, wordt uw
profiel weergegeven
zodat u uw vorderingen
kunt volgen. De
flikkerende balk van het
profiel stelt het huidige
oefeningsegment voor.
De hoogte van het flikkerende segment geeft de
weerstandsinstellingen voor het huidige segment
weer. Aan het einde van elk segment, is een serie
geluiden te horen en het volgende segment van
het profiel zal dan gaan opflikkeren. Wanneer er
een andere snelheidsinstelling voor het volgende
segment van de oefening geprogrammeerd is dan
zal de nieuwe snelheidsinstelling op de display
gaan opflikkeren om u te waarschuwen. De loop-
band zal dan automatisch aan the snelheidsin-
stelling van het volgende segment aangepast wor-
den.
De oefening gaat op deze wijze door totdat het
laatste segment van het profiel in de display
opflikkert en het laatste segment stopt. De loop-
band zal langzaam tot stilstand komen.
U kunt, wanneer de snelheidsinstelling van het
huidige segment te hoog of te laag ligt, de in-
stelling handmatig aanpassen door op de snelheid-
stoetsen te drukken.
De loopband zal zich
echter, wanneer het huidige segment eindigt,
automatisch aan de snelheidsinstelling van het
volgende segment aanpassen.
Druk op de Stoptoets [STOP] om op welk moment
dan ook met de oefening te stoppen. Om de oefen-
ing weer op te starten, drukt u op de Starttoets of
op de Snelheidstoename toets. De loopband be-
gint met een snelheid van ongeveer 2 Km/uur te
draaien. Wanneer het volgende segment van de
oefening begint, zal de loopband zich automatisch
aanpassen aan de snelheid- en hellingsinstelling
voor dat segment.
4. Volg uw voortgang op de displays.
Zie stap 4 op pagina 12.
5. Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 5 op pagina 12.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te treken.
Zie stap 6 op pagina 12.
Huidig segment