Spuitpistool W 90
35
NL
Meten van de viscositeit
De viscositeitbeker (afbeelding 1 a) tot over de rand in het
spuitmateriaal onderdompelen. De meetbeker eruit nemen en de tijd
(in seconden) meten, totdat de vloeistof bij het uitlopen onderbroken
wordt. De opgemeten „uitlooptijd“ met de viscositeittabel vergelijken.
Inbedrijfname
1.
Voor aansluiting op het stroomnet erop letten, dat de
netspanning overeenkomt met de gegevens op het
machineplaatje (aan de zijkant van het spuitpistool).
Let op !
Het spuitpistool niet zonder spuitmateriaal in de container
inschakelen, daar dit tot verhoogde slijtage leidt!
2.
Het spuitmateriaal overeenkomstig de bovenstaande tabel
verdunnen (afbeelding 3).
3.
De container op een stuk papier zetten en opvullen met het
voorbereide spuitmateriaal (afbeelding 2).
4.
Het spuitpistool op de container zetten en de container naar
rechts draaien, totdat de container vastzit (afbeelding 4).
5.
Met behulp van de schakelaar het spuitpistool aanzetten. Het
spuitpistool zuigt eerst spuitmateriaal aan, na een paar
seconden komt het spuitmateriaal uit de sproeier. Om het
aanzuigen te versnellen, de fijninstellingsknop op maximum
draaien (afbeelding 5).
Afstellen van de hoeveelheid m.b.v. de fijninstelknop
Door aan de fijninstellingsknop te draaien, kunt u de
transporthoeveelheid instellen (afbeelding 5).
Aanwijzing:
Het afstellen met de fijninstellingsknop beïnvloedt het
spuitbeeld afhankelijk van het spuitmateriaal en de
verdunningsgraad.