87
h) transistortest „hfE“
transistortests kunnen alleen met de als optie beschikbare meetadapter worden uitgevoerd. Er
mag op de adapter geen spanning worden aangesloten en gemeten.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik “hFE”.
- Verwijder de meetsnoeren uit het apparaat.
- Steek de optionele meetadapter op de drie meetbussen COM (5) + V (8) +
mA (7)
- Plaats nu de te testen transistor juist aangesloten in de correcte voet. De
linker voet is voor NPN-types, en de rechter voor PNP-transistoren. Ook
SMD-types kunnen worden getest.
- Op de display wordt de versterkingsfactor „hFE“ weergegeven.
- Verwijder na het meten de adapter en schakel de DMM uit. Draai de
draaischakelaar in de stand „OFF“ resp. schakel het apparaat uit via de
„POWER“-schakelaar.
i) temperatuurmeting (alleen vC150-1)
De meegeleverde thermische voeler is geschikt voor een temperatuurgebied van –40 tot + 230 °C,
wat volstaat voor de meeste toepassingen. om het volledige meetbereik van het meetapparaat
te kunnen gebruiken, is een optionele k-type voeler vereist. hier wordt ev. het gebruik van de
optionele meetadapter nodig.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik “°C”.
- Verwijder de meetsnoeren uit het apparaat.
- Verbind de meegeleverde thermische sensor met de DMM. De rode stekker moet in de bus „°C“ (7), de zwarte in
de bus „COM“ (5).
- Stel nu de punt van de sensor bloot aan de te meten temperatuur.
- Op het display wordt de temperatuur aan de thermische sensor zichtbaar. Als er „I“ zichtbaar wordt, dan wordt het
meetgebied overschreden, of is er geen voeler aangesloten.
- Verwijder na het meten de adapter en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“ resp.
schakel het apparaat uit via de „POWER“-schakelaar.
Als de beide bussen „COM“ (5) en „°C“ (7) kortgesloten worden, dan wordt de omgevingstemperatuur van
het meetapparaat zichtbaar.
Bij gebruik van voelers van het K-type met miniatuur-stekkers is het gebruik van een optionele meetadapter
vereist (zie hoofdstuk „Optionele meetadapter“).