b) Relatieve vermogensmeting (verlies)
Gebruik deze functie om het benaderde verlies te berekenen van alle connectoren en de kabel
in een link.
Hiervoor is een extra optische laserbron vereist.
1. Sluit een standaard testkabel aan tussen de optische laserbron en de ingang van de vermo-
gensmeter. Gebruik indien nodig de ST-adapter.
2. Stel de correcte golflengte in.
Druk meerdere keren in om de 8 gekalibreerde lasergolflengtes (nm) te door-
lopen:
850, 980,1300, 1310, 1490,1550, 1625, 1650
3. Het scherm zal het gemeten absolute optische vermogen weergeven:
- Lineaire waarde (mW, μW, nW)
- Niet-lineaire waarde (dBm)
4. Druk op de dB-toets om het gemeten absolute optische vermogen op te slaan.
- Het zal als een referentiewaarde worden opgeslagen en weergegeven als “xx.xx dBm” op
de tweede regel van de display.
- Het apparaat zal op de hoofddisplay wisselen naar “dB” en dient “00.00” te tonen.
5. Verwijder nu de aangesloten glasvezelkabel van de meetingang en sluit de tweede kabel
aan die u wilt vergelijken met de eerste kabel.
- Het verschil tussen de huidige optische vermogenswaarde en de referentiewaarde zal
nu worden berekend.
- Het verschil zal als “xx.xx dB” op de derde regel van de display worden weergegeven.
- Dit is het benaderde opnameverlies van de jumperkabel.
12. Frequentie-identificatiefunctie
• Wanneer aangesloten op een laserbon, zal de meter automatisch de volgende frequenties
waarnemen: 270 Hz, 1000 Hz, 2000 Hz.
• De waargenomen frequentie zal op de display worden weergegeven.
51
Summary of Contents for 2299816
Page 55: ......