50
8. BEVEILIgINgSVoorzIENINgEN
a) ompoolbeveiliging
In de lader is een ompolingsbeveiliging ingebouwd. Wanneer de lader nog niet op een stopcontact is aangesloten
en de accu met onjuiste polariteit is aangesloten, brandt de rode LED voor „Fout“ (afbeelding 2, pos. 9). Controleer
de polariteit van de accu en de aansluitkabel.
b) foutweergave
De lader bewaakt continu het laden. Wanneer een defecte accu, een te lage of te hoge accuspanning, een te lange
laadtijd (meer dan zeven uur tijdens het opfrisprogramma; meer dan eenenveertig uur tijdens het laadprogramma,
wanneer door de accuspanning de onderhoudslading nog niet is begonnen) of een kortsluiting wordt herkend,
schakelt de elektronica het laden uit. Het apparaat bevindt zich dan in de standby-mode en de LED „Power“ (afbeel-
ding 2, pos. 1) brandt.
c) Anti-vonken beveiliging
De lader is uitgeschakeld bij het aansluiten op een accu. Bij het aansluiten van de lader aan de accu ontstaan daar-
door niet de gebruikelijke vonken zoals bij conventionele laders door een ladingscompensatie. Na het aansluiten
wordt eerst de laadtoestand van de accu gecontroleerd. Pas na deze controle van de reeds aangesloten accu,
wordt het laden automatisch gestart.
d) oververhittingsbeveiliging
In de lader is een oververhittingsbeveiliging geïntegreerd, die automatisch de laadstroom vermindert wanneer de
temperatuur van de lader te hoog wordt. Als de interne temperatuur weer gedaald is, wordt het laadproces geheel
normaal voortgezet.
e) Beschermingsklasse behuizing
De behuizing van de lader is beschermingsklasse IP 65 en dient dus voor de bescherming van de in de behuizing
ingebouwde oplaadelektronica tegen stof en vocht. De stekker en aansluitingen voldoen niet aan deze norm.
Daarom mag de lader enkel in droge en gesloten binnenruimtes gebruikt worden.