![VOLTCRAFT 12 47 03 Operating Instructions Manual Download Page 105](http://html1.mh-extra.com/html/voltcraft/12-47-03/12-47-03_operating-instructions-manual_1047202105.webp)
103
h) Stroommeting “A”
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden. Raak schake-
lingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V ACrms of 35 V DC kan
staan! Levensgevaarlijk!
De max. toegestane spanning in het meetcircuit mag 1.000 V in CAT III niet overschrijden.
Metingen in het >5 A-gebied mogen max. 10 seconden duren, en worden uitgevoerd met een inter-
val van 10 minuten.
Begin de stroommeting altijd met het grootste meetbereik en wissel indien nodig naar een kleiner meetbe-
reik. Voor een meetbereik altijd de stroom op de schakeling uitschakelen. Alle stroommeetbereiken zijn
gezekerd en dus beveiligd tegen overbelasting.
Om gelijkstromen (A
) en
wisselstromen (A
) te meten gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik “A”.
- In de tabel kunnen de verschillende meetfuncties en de moge-
lijke meetbereiken bekeken worden. Selecteer een meetbe-
reik en de bijbehorende meetbussen.
Meetfunctie
Meetbereik
Meetbussen
mA
0,001 mA - 400 mA COM + mA
10A
0,001 A - 10 A
COM + 10A
- Steek de rode meetkabel in de mA µA- of 10A-meetbussen.
Het zwarte meetsnoer stopt u in de COM-aansluiting.
- Sluit nu de beide meetsnoeren in serie aan met het meetob-
ject (batterij, schakeling, enz.); de betrokken polariteit van de
meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde op het
display weergegeven.
Van zodra er bij de gelijkstroommeting voor de meetwaarde een “-”(min)-teken te zien, dan is de gemeten
stroom tegengesteld (of zijn de meetsnoeren verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Meet op het bereik 10A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het mA-gebied stromen
groter dan 400 mA: anders spreken de zekeringen aan.