NL
36
Gebruik
OPGELET!
■
Het apparaat
niet
gebruiken wanneer u tijdens de rit achter het stuur zit van een
voertuig.
■
Wikkel het aansluitsnoer vóór het gebruik volledig af.
■
De massagemat mag niet worden samengevouwen of afgedekt wanneer hij is inge-
schakeld. Plaats de controller en het aansluitsnoer tijdens de werking niet op of onder
de massagemat.
1. Het zitvlak (
8
) en rugvlak (
1
) met behulp van de klitten-
band met elkaar verbinden.
2. Het verbindingssnoer (
9
) van de beide vlakken in elkaar
steken.
3. De massagemat op een zitting plaatsen en daar met hun
bevestigingsbanden vastmaken. Voor de bevestiging aan
de autozitting beschikt het zitvlak bovendien over 2 rub-
beren lussen, die om de instelwieltjes van de rugleuning
van de autozitting kunnen worden gelegd.
4. De voedingsplug van de netadapter resp. auto-adapter op de bus van het apparaat
aansluiten.
5. De netadapter in een goed toegankelijke contactdoos resp. de auto-adapter in de
sigarettenaansteker van het voertuig steken.
6. Op de massagemat gaan zitten en achteroverleunen.
7. Bij gebruik in het voertuig de ontsteking starten.
8. De
I/O
-toets (
12
) indrukken om de massagemat te activeren. Daarna kunnen zowel
de vibratie als de warmte- of koelfunctie worden ingeschakeld:
–
De vibratie door indrukken van de
-toets (
13
) starten en stoppen. Na de start
worden verschillende vibratiewijzen doorlopen.
–
De warmtefunctie wordt met de
-toets (
15
) gestart en gestopt.
–
Wordt de
-toets (
14
) eenmaal ingedrukt, wordt de koeling op de hoogste stand
ingeschakeld. N zijn 5 koelstanden. Door nogmaals te drukken op de
-toets
wordt de koeling op een lagere stand geschakeld, tot hij volledig is uitgeschakeld.
De warmte- en koelfunctie kunnen niet tegelijkertijd zijn ingeschakeld.
De vibratie en warmtefunctie worden na 30 minuten continubedrijf automatisch
uitgeschakeld.
9. Na gebruik de
I/O
-toets indrukken, om het apparaat geheel uit te schakelen.
10. De netadapter uit de contactdoos resp. de auto-oplader uit de sigarettenaansteker
trekken.
11. Het apparaat laten afkoelen, indien de warmtefunctie werd geactiveerd, voordat het
wordt opgeborgen (zie hoofdstuk ‘Reinigen en opbergen’).