2
050612.01
vetus®
Water Heater WHTxx
1 Inleiding
Het tapwater in de tank van de boiler wordt opgewarmd door middel
van een van de volgende warmtebronnen:
- motorkoelvloeistof wat door een van de verwarmingsspiralen
stroomt,
- cv water van het scheepsverwarmingssysteem wat door de twee-
de verwarmingsspiraal stroomt,
- het ingebouwde elektrische verwarmingselement.
2 Gebruik
Handel als volgt alvorens de boiler voor de eerste maal in gebruik te
nemen:
• Reinig de binnenzijde van zowel de tank als de verwarmingsspira-
len door middel van spoelen met schoon leidingwater.
• Open de afsluiter in de tapwaterleiding tussen pomp en tank.
Open de warmwatertapkraan zodat de tank ontlucht wordt en
zich vult met water.
• Vul de verwarmingsspiralen via respectievelijk het koelsysteem
van de motor en de het scheepsverwarmingssysteem.
• Ontlucht de buitentank indien deze vertikaal opgesteld is; ‘E’ is de
ontluchter van de buitentank.
• Controleer alle verbindingen, leldingen en appendages op lek-
kage.
V
oorzichtig
Stop onmiddellijk de motor of schakel het scheepsverwarmings-
systeem uit indien lekkage optreedt; verhelp de lekkage alvo-
rens de motor weer te starten of het verwarmingssysteem weer
in te schakelen.
• Stop de motor en controleer het koelvloeistofniveau en vul bij in-
dien noodzakelijk.
• Controleer het vloeistofniveau van het verwarmingssysteem en
vul bij indien noodzakelijk.
De boiler is nu gebruiksgereed.
2.1 Verwarmen met motorwarmte
De motor moet enige tijd draaien om het tapwater te verwarmen.
De benodigde tijd is afhankelijk van de grootte van de boiler en de
grootte van de motor.
W
aarschuWing
Het warme tapwater kan zeer heet zijn, temperaturen van hoger
dan 80°C zijn mogelijk!
Voor een veilig gebruik dient ruim koud water te worden bijge-
mengd.
2.2 Verwarmen tijdens stilstand van de motor
Tijdens stilstand van de motor kan met behulp van het scheepsver-
warmingssysteem of het elektrische verwarmingselement het water
op de gewenste temperatuur gehouden of gebracht worden.
Het opwarmen van tapwater in de boilertank op deze manier duurt
veelal aanzienlijk langer dan het opwarmen met behulp van motor-
warmte.
t
er
informatie
De hoeveelheid warmte die bij een verbrandingsmotor moet
worden afgevoerd, en dus beschikbaar is om de boiler op te
warmen, is ongeveer gelijk aan het motorvermogen. Een mo-
tor welke 50 kW aan de as levert, levert dus ook ca. 50 kW aan
warmte! Een scheepsverwarmingssysteem heeft in het alge-
meen een aanzienlijke kleinere warmtecapaciteit en een elek-
trisch verwarmingselement is slechts 1,5 kW of minder.
W
aarschuWing
Schakel het elektrische verwarmingselement nooit in als de
tank van de boiler niet volledig met tapwater gevuld is.
3 Winterklaar maken
De tapwatertank van de boiler dient te allen tijde afgetapt te worden.
Verwijder hiervoor de slangaansluitingen ‘C’ en ‘D’ en de beide plug-
gen van de terugslagklep ‘3-F’. Zet de tapwaterkranen open zodat de
tapwaterleidingen en de tank van de boiler geheel leeg stromen.
De verwarmingsspiraal behoeft niet te worden afgetapt.
4 Installatie
4.1 Algemeen
Raadpleeg eerst de leidingschema’s en de opstellingstekening, zie
tek. blz. 14 t.e.m. 17.
Plaats de boiler bij voorkeur laag in het schip zodat het
hoogste
punt
van de boiler op een
lager
niveau te bevindt dan de expansietank
van de scheepsmotor; dit in verband met het ontluchten, zie tek. 1.
Naar keuze kan de motor op de verwarmingsspiraal met aansluitin-
gen ‘A1’ en ‘B1’ of met aanlsuitingen ‘A2’ en ‘B2’ worden aangesloten
De verwarmingsspiralen zijn identiek.
De stroomrichting van het motorkoelwater door de spiralen is niet
van invloed op de goede werking.
Indien de boller
boven
het niveau van de expansietank op de motor
gemonteerd wordt dient een expansietank te worden gemonteerd,
zie tek. 2
Plaats tussen de expansie tank en de hoogst geplaatste leiding van
de motor naar de boiler een afsluiter. Deze afsluiter is tijdens nor-
maal bedrijf gesloten en alleen tijdens vullen en ontluchten van het
systeem geopend.
Indien de boiler
aanzienlijk lager
is opgesteld dan de expansietank
van de motor kan, tijdens stilstand van de motor, het koelwater gaan
circuleren. Dit leidt tot zeer snel afkoelen van het warme tapwater.
Installeer een terugslagklep om dit te voorkomen, zie tek. 3. In plaats
van een terugslagklep kan een ook afsluiter worden geïnstalleerd.
Bij extreem lange leidingen tussen motor en boiler kan de leiding-
weerstand te groot worden. De koelvloeistof circuleert dan niet meer
door de boiler. Plaats in dat geval een CV circulatiepomp in de de
leiding, zie tek 4.