Inovys II-E
2019-02
Uw rolstoel gebruiken
14
NL
3.2
Trommelremmen (enkel voor 16” vaste wielen)
Gevaar voor letsel
•
Zorg ervoor dat de rolstoel op een vlakke ondergrond staat vooraleer de rem te
lossen.
•
Los nooit beide remmen tegelijk.
•
Om te parkeren of stoppen op een helling, gebruik dan de remmen wanneer u tot
stilstand gekomen bent.
•
De remmen mogen enkel aangepast worden door uw vakhandelaar.
Om de trommelremmen te bedienen:
1.
Trek aan de remhendels (60) in een knijpende beweging.
2.
Iedere remhendel (60) kan vergrendeld worden door de vergrendelingshendel (61)
naar beneden te duwen met uw vinger.
3.
Laat de remhendels (60) los.
Om weer te bewegen/rijden:
1.
Trek aan de remhendels (60) in een knijpende
beweging. De vergrendelhendel (61) wordt door deze
beweging gelost.
2.
Houd de hangrepen stevig vast terwijl u de
remhendels (60) los zet.
Figuur 5
De trommelremmen bedienen
3.3
Transfer in/uit de rolstoel
Gevaar voor letsel of beschadiging
•
Als u de transfer niet op een veilige manier kan uitvoeren, vraag dan hulp.
•
Ga niet op de voetplaten staan om in of uit de rolstoel te stappen.
Transfer
1.
Plaats de rolstoel zo dicht mogelijk bij de stoel, zetel of het bed waarop u zit.
2.
Activeer beide parkeerremmen om de beweging te blokkeren, zie §3.1.
3.
Gebruik de handset om de rug en zit naar zitpositie te brengen, zie §3.6.
4.
Vouw de voetplaten omhoog om te voorkomen dat u erop gaat staan, of draai de
beensteunen opzij om plaats te maken voor transfer.
5.
Indien nodig, verwijder de armsteun en/of beensteun aan een kant (zie §2.4.5).
6.
Beweeg naar/uit uw rolstoel door kracht te zetten op uw armen, of met behulp van
een begeleider of liftmaterieel.
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
60
61