31
13. Plaats het apparaat om
redenen van veiligheid
nooit op hete opperv-
lakken, op een meta-
len dienblad of op een
natte ondergrond.
14. Het apparaat of het
snoer mogen niet in
de buurt van vlammen
worden gebruikt.
15. Gebruik het koffiezet-
apparaat steeds op een
vrij, vlak en hittebes-
tendig oppervlak.
16. Het apparaat is uitslu-
itend toegestaan voor
huishoudelijke doelein-
den en mag alleen voor
het bereiden van kof-
fie worden gebruikt, in
geen geval voor het heet
maken/warm houden
van melk of andere vlo-
eistoffen.
17. Let erop dat het snoer
niet over het werkvlak
heen hangt, omdat dit
tot ongelukken kan lei-
den, bijv. als kleine kin-
deren er aan trekken.
18. Het snoer moet zo wor-
den geplaatst dat eraan
trekken of erover strui-
kelen voorkomen wordt.
19. Wikkel het snoer niet
rond het apparaat en
vermijd knikken in het
snoer om schade aan
het snoer te voorkomen.
20. Gebruik het koffiezet-
apparaat uitsluitend in
binnenruimten.
21. Dek het apparaat tij-
dens het gebruik nooit
af om een oververhit-
ting van het apparaat
te voorkomen.
22. Gebruik voor het zet-
ten van koffie uitslui-
tend vers, zuiver water
en vul het waterreser-
voir minstens tot aan
de londerste markering
(4 kopjes) en hoogstens
tot aan de MAX-marke-
ring.
23. Schakel het apparaat
pas in nadat u water in
het waterreservoir hebt
gevuld.
24. Laat het apparaat bij
herhaald gebruik tus-
sendoor minstens 5
minuten afkoelen.
25. Gebruik de koffiekan
nooit in de magnetron
omdat de kan hiervoor
niet is geschikt.
26. Beweeg het apparaat
niet zolang dit in bedrijf
is om verwondingen te
voorkomen.
27. Zorg ervoor dat alle
gebruikers, met name
kinderen, op de hoogte
zijn van de gevaren,
zoals het naar buiten
komen van stoom en
spetters heet water –
gevaar voor verbran-
ding!
28. Het apparaat mag niet
met toebehoren van
andere fabrikanten of
Copyright UNOLD AG | www.unold.de