59
Aansluiting van de bui zen aan de verwarming
Beide beschermroosters vanuit de verwarming uitbouwen. de
twee buisstukken LF 18 (1) aan de verstevigde uiteinden (2)
met een plastisch carosseriedichtmiddel instrijken en in de
openingen van de verwarming (W + U) schuiven. Met 2 plaat-
schroeven (3) borgen. De buisverbinding vereist een correcte
montage omdat er anders spatwater in de verwarming kan
komen!
Montage van de buizen bij doorvoeringen
Twee openingen Ø 73 mm (W + U) boren. De aansluitstuk-
ken (4) aan de flens met plastisch carosseriedichtmiddel
instrijken en vastschroeven, bij het geboorde gat (U) het
beschermrooster (5) ertussen leggen.
Beide buisstukken LF 18 (6) naar behoefte op lengte maken,
deze met plastisch carosseriedichtmiddel instrijken en op
de aansluitstukken (4) schuiven. Met schroefdraadklem (7)
bevestigen.
In de binnenruimte via de openeing (W) het aansluitstuk (8)
vastschroeven (kan ook aan het buitenliggende aansluitstuk
worden geschroefd). Bij holle dubbele wanden de tussen-
ruimte dicht maken.
Warmeluchtverdeling
Buis VR 80 (9 – Ø 80 mm) aansluiten en met plaatschroef (10)
borgen. Op het aansluitstuk (8) kunnen ook de verschillende
delen naar de buisaftakking worden geplaatst die het verder
leggen van de buizen VR (Ø 72 mm), ÜR (Ø 65 mm) of ZR 18
(Ø 49 mm) mogelijk maken.
Teneinde oververhitting te vermijden, moet ten minste
één
luchtbuis niet afsluitbaar zijn
(draaimondstuk SCW 2). Alle
buisaansluitingen met plaatschroeven borgen. Buizen met
buisklemmen bevestigen.
Het warmeluchtsysteem wordt voor ieder voertuigtype indi-
vidueel volgens het modulaire principe ontworpen. Daarvoor
staat een omvangrijk toebehorenprogramma ter beschikking
(zie prospectus). Tekeningen met optimale inbouwvoorstellen
voor warmeluchtinstallaties in alle gangbare campertypes kun-
nen via het Truma servicecentrum gratis worden aangevraagd.
Recirculatie
Via de opening (U) moet de verwarming voldoende circulatie-
luicht kunnen aanzuigen. De recirculatie van de lucht vindt plaats
binnen een stuwkast; hierin twee boorgaten (13) met ieder een
Ø 75 mm of een overeenkomstig grote opening aanbrenegn.
Luchtkana len naar de verwarming niet dichtstoppen.
Wanneer de stuwruimte volledig benut moet blijven, dan kan
de recirculatielucht via een draaimondstuk SCW 2 en een
buisstuk VR 80 worden aangezogen. Hiertoe een aansluitstuk
over de opening (U) vastschroeven. Totale lengte tot de ver-
warming max. 2 m!
Montage van het bedieningspaneel
Bij toepassing van voertuig-, resp. fabrieksspecifieke
bedienings paneel dient de elektrische aansluiting in
overeenstemming met de Truma aansluitbeschrijvingen plaats
te hebben. Iedere wijziging van de desbetreffende Trumaon-
derdelen leidt tot wegval van de garantie alsook tot uitsluiting
van aansprakelijkheidsclaims. De inbouwer (fabrikant) is voor
een gebruiksaanwijzing voor de gebruiker alsook voor het be-
drukken van de bedieningselementen verantwoordelijk!
Let er bij de plaatsingskeuze op, dat de bedieningselementen
niet aan direkte warmteuitstraling mogen worden blootgezet.
Lengte van de aansluitkabel 4 m of 10 m.
Is een montage enkel achter gordijnen of soortgelijke plaat-
sen met temperatuur-schommelingen mogelijk, moet een
afstandssensor voor de ruimtetemperatuur worden toegepast
(Accessoires).
Montage van het bedieningspaneel met
draaischakelaar
Als inbouwmontage niet mogelijk is, dan levert Truma
desgewenst een opbouwraampje (1 – art.-nr. 40000-
52600) als toebehoren.
Gat Ø 55 mm boren.
De bedieningspaneelkabel (2) aan het bedienings paneel (3)
aansluiten en vervolgens de achterste afdekkap (4) als trekont-
lasting opsteken.
De kabel naar achteren doorschuiven en naar de elektronische
regeleenheid verleggen.
Het bedienings paneel met 4 schroeven (5) bevestigen en
afdekframe (6) opsteken.
Voor optische afsluiting van de afdeklijst (6) levert
Truma zijdelen (7) in 8 verschillende kleuren. Vraag uw
leverancier.
Ø 55 mm
2
7
7
6
1
3
5
4
Summary of Contents for E 2400
Page 85: ...Notizen Notes Nota ...
Page 86: ...Notizen Notes Nota ...