59
NL
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
behuizing van de meter, volgens dezelfde procedure
als bij het vervangen van de batterij en respecteer
de veiligheidsregels, en vervang de zekering door
een nieuwe.
De st roomtang in- en uitschakelen
Als u de meetschakelaar in de OFF-stand zet, wordt
de stroomtang uitgeschakeld. De overige scha-
kelaarposities activeren de schakelaar en maken
de keuze van de te meten grootheid en het bereik
mogelijk. De stroomtang heeft geen functie van au-
tomatische uitschakeling in geval van inactiviteit van
de gebruiker, daarom moet men er rekening mee
houden de stroomtang uit te schakelen telkens wan-
neer de metingen zijn voltooid. Dit zal het batterijver-
bruik verminderen.
HOLD knop
De knop wordt gebruikt om de meetwaarde op het
display op te slaan. Door op de toets te drukken,
blijft de actueel weergegeven waarde op het dis-
play staan, ook nadat de meting is voltooid. Druk
nogmaals op de knop om terug te keren naar de
meetmodus. De werking van de functie wordt op
het display van de stroomtang aangegeven met het
“H”-teken.
* knop
De knop wordt gebruikt voor de belichting van het
scherm van de stroomtang. Druk op de knop om de
achtergrondverlichting in te schakelen. De achter-
grondverlichting wordt na enkele seconden automa-
tisch uitgeschakeld.
Testkabels aansluiten
Als de kabelstekkers zijn voorzien van afdekkingen,
moeten deze worden verwijderd voordat de kabels
op de contactdozen worden aangesloten. Sluit de
kabels aan volgens de instructies in de handlei-
ding. Verwijder vervolgens de afdekkingen van het
meetgedeelte (indien aanwezig) en ga verder met
de metingen.
UITVOEREN VAN DE METINGEN
Afhankelijk van de huidige positie van de bereik-
schakelaar worden drie cijfers op het display weer-
gegeven. Als de batterij moet worden vervangen,
geeft de stroomtang dit aan door het batterijsymbool
op het display weer te geven. Als het “-” teken op het
display verschijnt voor de gemeten waarde, betekent
dit dat de gemeten waarde de omgekeerde polari-
satie heeft ten opzichte van de meteraansluiting.
Als alleen het overbelastingssymbool op het display
verschijnt, betekent dit dat het meetbereik is over-
schreden, in dit geval moet het meetbereik worden
gewijzigd in een hoger.
Als de waarde van de meetwaarde niet bekend
is, stelt u het hoogste meetbereik in en verlaagt u
deze na het afl ezen van de meetwaarde. Het me-
ten van kleine hoeveelheden over een groot bereik
wordt belast met de grootste meetfout. In het geval
van het selecteren van de meting van het hoogste
spanningsbereik, wordt het symbool op het display
weergegeven: HV of bliksem. Bij metingen met de
hoogste spanning moet bijzondere aandacht wor-
den besteed aan het voorkomen van elektrische
schokken.
LET OP! Laat het meetbereik van de stroomtang
niet kleiner zijn dan de gemeten waarde. Dit kan
leiden tot schade aan de stroomtang en tot elek-
trische schokken.
De correcte aansluiting van de kabels is:
Rode kabel naar de met VΩmA of 10ADCgemar-
keerde aansluiting
Zwarte kabel naar de bus met markering COM
Om de hoogst mogelijke meetnauwkeurigheid te be-
reiken, moeten optimale meetomstandigheden wor-
den gegarandeerd. Omgevingstemperatuur in het
bereik van 18 graden C tot 28 graden C en relatieve
vochtigheid van de lucht <75%
Voorbeeld van nauwkeurigheidsbepaling
Nauwkeurigheid: ± (% van indicatie + gewicht van
het minst signifi cante cijfer)
Meting van DC-spanning: 1,396 V
Nauwkeurigheid: ±(0,8% + 5)
Berekening van de fout: 1,396 x 0,8% + 5 x 0,001 =
0, 0,005 = 0,016168
Meetresultaat: 1,396 V ± 0,016 V