⑳
Instellen van functies en uitlijnen van
de bundel
Zie de beschrijving van de functies voor een
uitgebreide uitleg van elk optie.
Schakel de stroom in met verwijderde kap.
Stel de functie-opties in
Locatie
Functies
Functieschakelaar
Zender/
ontvanger
Bundelkanaal
(frequentie)
Kan. 1
Kan. 2
Kan.3
Kan. 4
Alleen
zender
Bundelvermogen
H
L
Alleen
ontvan-
ger
Signaaltoon
uitlijning
AAN
UIT
Afstelling
responstijd
0.05sec. (standaard)
0.3sec.
0.7sec.
Anders
Alarmuitgang
Openencontact
Sluitercontact
Omgevings-
signaal
Openencontact
Sluitercontact
Alarmgeheugen
Auto reset
Handmatig
Afstellen optiekhoek
13
- Kijk aan beide kanten van de optiek van de bovenste
zender en beweeg deze totdat de ontvanger
zichtbaar is.
- Herhaal deze procedure voor de onderste optiek en
herhaal dit dan voor de ontvanger.
13
A
- Zoeker
13
B
- Horizontale fijnafstelschroef
13
C
- Verticale afstelschroef
13
D
- Afstelschijf
Fijn afstellen
13
De eerste afstelling van de bundel kan worden gedaan
met behulp van de uitlijnsignaaltoon.
- Bevestig de dempingsplaatjes (opgeborgen aan de
zijkanten in zender en ontvanger) op de onderste
optiek van zowel de zender als de ontvanger.
- Zet de schakelaar voor de signaaltoon van de
ontvanger op ON.
- Stel de optiek af met de afstelschroeven zodat de
hoogste toon is bereikt. (N.B.: Er is geen toon als de
LED van de uitlijnsignaaltoon verlicht is.)
- Keer de procedure om, d.w.z. plaats de
dempingsplaatjes op de bovenste optiek van zender
en ontvanger en herhaal het afstellen.
- Plaats na het afstellen de dempingsplaatjes weer in
de opbergruimte in zender en ontvanger.
- Zet de uitlijntoonindicator op OFF.
13
E
- LED gevoeligheidsdemping (licht op als de
ontvangst van de bundel beneden het minimumniveau
komt)
13
F
- Schakelaar uitlijnsignaaltoon
13
G
- Bus voor testapparaat
Bundel uitlijnen met voltmeter
13
H
Nauwkeurig uitlijnen is mogelijk met behulp van een
voltmeter (10VDC). Steek de kabels van de voltmeter
van de voltmeter in de aansluitbussen van de
ontvanger. De meetresultaten voor uitlijning zijn als
volgt.
13
H
-Voltmeter (10VDC)
Aflezing voltmeter
Uitlijning
2.7V of meer
Optimaal
2.0V tot 2.7V
Goed
2.0V of minder
Slecht, stel opnieuw af
Plaats de kap
- Plaats eerst de kap van de zender.
- Controleer of de LED van de gevoeligheidsdemping
van de ontvanger uit blijft. Zet de kap op zijn plaats
maar maak hem niet vast. Na vijf seconden klinkt een
signaaltoon. Na dit signaal kunt u de kap van de
ontvanger vastzetten met schroeven.
De gevoeligheidstolerantie wordt automatisch
ingesteld als de signaaltoon klinkt.
Als de schakelaar van de uitlijnsignaaltoon per
ongeluk op ON wordt gelaten, stopt de toon als de
kap van de ontvanger wordt bevestigd.
- Als er een continue signaaltoon klinkt, neem dan de
kap van de ontvanger en breng hem weer aan (zie
automatische versterkingsregeling).
Controle van de werking
14
Na montage, uitlijnen en instellen van de automatische
versterking loopt u door de bundel heen om de werking
te controleren. Er zijn twee methoden:
Alleen LED alarm.
LED alarm en geluidscontrole met de
uitlijnsignaalschakelaar. Als de uitlijnsignaal-
schakelaar op ON wordt gezet, stopt de toon als de
kap wordt teruggeplaatst maar er kan nog vijf
minuten een geluidstest van de werking uitgevoerd
worden nadat de automatische versterking is
geblokkeerd.
14
A:
Controle met LED alarm
14
B
: Controle met doorlooptest
Beschrijving functies
Frequentiekeuze op 4 kanalen
15
De bundelparen kunnen op verschillende frequenties
worden ingesteld om overspraak te voorkomen tussen
apparaten die op verschillende niveaus, in lijn of in
andere configuraties zijn geplaatst waarbij
beïnvloeding van de ene bundel op de andere mogelijk
is. Stel de frequentie in zoals aangegeven in de figuur
15
.
ZORG DAT DE ZENDER EN DE ONTVANGER VAN
EEN PAAR OP HETZELFDE KANAAL ZIJN
INGESTELD!
Een zender/ontvangerpaar werkt alleen als ze op
dezelfde frequentie zijn ingesteld.
- Aanbevolen wordt om een voltmeter te gebruiken om
het hoogste niveau van stabiliteit te bereiken.
- Als twee bundels op twee niveaus geplaatst worden,
moeten de actieve infraroodmelders boven en
beneden van hetzelfde type zijn
Keuze van het bundelvermogen
Met deze optie kunt u de juiste bundelintensiteit kiezen
voor uw speciale toepassing. Voor afstanden die
aanzienlijk kleiner zijn dan de aangegeven
bewakingsafstand moet de bundelintensiteit
verminderd worden om mogelijke reflectieproblemen te
vermijden. Voor zones waar de maximale
bewakingsafstand wordt gebruikt, moet de
bundelcapaciteit op de hoogste stand worden
ingesteld.
Voor toepassingen binnenshuis waar meer kans is
op reflecties moet het vermogen op L (laag)
worden ingesteld.
L (laag)
H (hoog)
tot 25m
van 25m tot 50m
tot 75m
van 75m tot 100m
tot 150m
van 150m tot 200m
Automatische versterkingsregeling
16
Met de automatische versterkingsregeling worden de
reactiegevoeligheid en de tolerantie van de apparaten
gestandaardiseerd onafhankelijk van de verschillende
afstanden in een installatie.
- De situaties in
16
hebben precies dezelfde
reactiegevoeligheid en tolerantie ondanks het feit dat
de afstanden verschillen.
Ongeveer vijf seconden nadat de kap op zijn plaats
gezet is, geeft de ontvanger een signaaltoon. Deze
toon geeft aan dat de automatische
versterkingsregeling is ingesteld. Zie het overzicht
hierna.
Signaal-
toon
Betekenis
Re-
sul-
taat
Oor-
zaak
Actie
Eén puls
(zoem-
toon)
Optimale
gevoeligheid is
ingesteld
OK -
-
Continue
toon (20
sec.)
Optimale
gevoeligheid
kan niet
ingesteld
worden
Niet
goed
⇩
⇩
1. Bundel is onderbroken nadat de kap is
geplaatst
2. Bundels zijn niet goed uitgelijnd en de LED
gevoeligheidsdemping is aan
1. Verwijder alle voorwerpen die de bundel blokkeren en let
op dat de hand die de kap tijdelijk vasthoudt de bundel niet
onderbreekt
2. Controleer de instelling van de bundelsterkte met de kap
open en lijn de bundels opnieuw uit.
Er klinkt een toon ongeacht of de
zoemtoonschakelaar (uitlijnsignaal) in- of
uitgeschakeld is.
De automatische Versterking is vergrendeld, zelfs
als de stroom uitvalt.
Als de kap ontvanger wordt verwijderd terwijl de
voeding is ingeschakeld, wordt de automatische
gain automatisch ingesteld op de maximale
gevoeligheid.
Geluidsindicator
Hiermee kunt u de volgende punten met behulp van
geluidssignalen controleren.
Test / signaal
Schakelaar voor uitlijnsignaal
Andere instellingen/omstandigheden
Beschrijving
Bundel-
uitlijning
ON Kap ontvanger
verwijderd
Controle ontvangststerkte.
De toonhoogte stijgt
naarmate de ontvangst
verbetert. N.B.: er klinkt
geen toon als de LED
gevoeligheidsdemping aan
is of als de kap
aangebracht is.
Looptest
ON Gedurende
ongeveer 5 min.
nadat de
automatische
versterkingsregel
ing is
geblokkeerd
Toon is gekoppeld aan
alarm-LED. Beide worden
tegelijk geactiveerd.
Alarm-
geheugen
ON Op
handmatige
opslag ingesteld
(REMOTE)
Bij onderbreking van de
straal (sensor) klinkt er een
signaaltoon
(zie Alarmgeheugenfunctie)
Automatische
versterkings-
regeling
ON
of
OFF
Na plaatsing van
de kap van de
ontvanger
Korte toon geeft aan dat de
regeling is ingesteld.
Continue toon (20 sec)
geeft aan dat de afdekking
verwijderd en weer
aangebracht moet worden.
Functie responstijd wijzigen
8
Deze voorziening kan worden gebruikt om de
responstijd van de bundel zo goed mogelijk aan de
situatie aan te passen. Wees voorzichtig met het
gebruik van de waarde van 0.7sec. Het gevolg kan zijn
dat een snel bewegende persoon niet wordt
opgemerkt.
Alarmuitgang
10
Signaalugang kan gekozen worden (NC of NO)
Aansluitspanning tot 30V (AC/DC)
Omgevingsmodule
11
Het omgevingsignaal wordt geactiveerd als het
ontvangstniveau van de bundel ongeveer 50% of meer
is afgenomen. De module let op een geleidelijke
vermindering van de bundelontvangst, die duidt op
zeer slechte weersomstandigheden. Er is keuze uit
signaalafgifte met rustcontakt en signaalafgifte met
werkcontakt. (Contactvermogen 30V(AC/DC) of
minder.)
- Raadpleeg uw TAKEX-distributeur of het TAKEX-
regiokantoor voor informatie over de frequentieselectie
van installaties die niet in de instructiehandleiding
worden vermeld. Onjuiste frequentiekeuze kan storing
veroorzaken.
PB-IN- 50HFA
PB-IN-100HFA
PB-IN-200HFA
Summary of Contents for PB-IN-50HFA
Page 2: ...TR RE TR RE TR RE TR RE TR RE TR RE RE TR 0 3sec 0 7sec 0 05sec standard...
Page 22: ...22...
Page 23: ...23...