
Trek de netvoedingsadapter nooit aan de stroomkabel uit het stopcontact, maar trek deze
altijd aan de daarvoor bestemde greepvlakken uit het stopcontact.
Wanneer u het product installeert, zorg er dan voor dat de kabels niet worden platgedrukt,
geknikt of door scherpe randen worden beschadigd.
Plaats kabels altijd zo, dat niemand erover kan struikelen of erin verstrikt kan raken.
Er bestaat letselgevaar.
Haal de netvoedingsadapter om veiligheidsredenen bij onweer altijd uit het stopcontact.
Neem in bedrijfsinstallaties moeten de Arbo-voorschriften met betrekking tot het voorkomen
van ongevallen voor elektrische installaties en apparatuur in acht worden genomen!
5.3 Batterijen/accu’s
Let bij het plaatsen van de batterij op de juiste polariteit.
Verwijder de batterij als u het apparaat langere tijd niet gebruikt, om beschadigingen door
lekken te vermijden. Lekkende of beschadigde batterijen kunnen bij contact met de huid
chemische brandwonden veroorzaken. Gebruik daarom veiligheidshandschoenen om
beschadigde batterijen aan te pakken.
Bewaar de batterijen buiten het bereik van kinderen. Laat een batterij niet rondslingeren
omdat het gevaar bestaat dat kinderen of huisdieren deze inslikken.
Batterijen mogen niet worden ontmanteld, kortgesloten of verbrand. Probeer nooit niet-
oplaadbare batterijen op te laden. Er bestaat explosiegevaar!
6 Bedieningselementen
1
2
4
3
1. LED-strip (ogperold)
2. Netadapter
3. Infraroodsensor
(met verbindingskabel)
4. Afstandsbediening
6.1 Voorbereiding voor plaatsing
Neem het hoofdstuk “Veiligheidsinstructies” in acht!
Monteer het product op een dergelijke manier, dat het zich buiten het bereik van kinderen
bevindt.
Monteer het product alleen op een stabiele ondergrond. Voldoende koeling van de
LED-strip (1) kan het makkelijkste worden bereikt, door de bevestiging op een metalen
oppervlak.
Monteer het product niet in explosieve, brandgevoelige of chemisch agressieve
omgevingen.
Het product werkt op een lage 12 V/DC spanning. Gebruik het product nooit aan
een hogere of een wisselspanning.
6.2 Montage en aansluiting
Neem de informatie in het hoofdstuk "Voorbereidingen voor de montage" in acht!
6.2.1 Bevestiging van de infraroodsensor
1. Let tijdens de montage van de infraroodsensor
(3)
erop, dat er een stopcontact in de directe
omgeving is.
Æ
Let er wel in elk geval bij de montage van de infraroodsensor op, dat de infraroodsensor
niet afgedekt ligt of wordt afgedekt, zodat u de LED-strip
(1)
betrouwbaar op afstand kunt
bedienen.
De montage van de infraroodsensor geschiedt met behulp van aan de achterkant
aangebrachte plakband.
Verwijder de beschermfolie van de plakband op de achterkant van de infraroodsensor door
deze eraf te trekken.
Plak de infraroodsensor op het bevestigingsoppervlak. Let voor het vastplakken erop dat
het oppervlak schoon en vrij van vet, olie, siliconen en vuildeeltjes is.
6.2.2 Bevestiging van de LED-strip
Tijdens de montage mogen de geleidende banen niet worden beschadigd
of onderbroken!
Bij de montage op metalen oppervlakken dienen kortsluitingen bij
vrijliggende soldeerpunten te worden voorkomen door een isolatie tussen
montagevlak en de LED-strip (1) aan te brengen.
Men dient tijdens de montage maatregelen tegen elektrostatische
ontladingen (ESD) te treffen.
De montage van de LED-strip geschiedt met behulp van aan de achterkant aangebracht
plakband. Begin het beste met de montage bij een aansluiteinde.
Verwijder op een lengte van ongeveer 30 cm de beschermende folie aan de achterkant van
de LED-strip door deze eraf te trekken.
Plak de LED-strip op het bevestigingsoppervlak. Let voor het vastplakken erop dat het
oppervlak schoon en vrij van vet, olie, siliconen en vuildeeltjes is.
Herhaal dit stuk voor stuk, totdat de LED-strip volledig is bevestigd.
Æ
OPGELET: LED-strip niet buigen! Hierbij kunnen beschadigingen aan de soldeerpunten
ontstaan.
Indien gewenst kunt u de LED-strip inkorten; scheid hiervoor de LED-strip in het midden
op de gemarkeerde punten met behulp van een schaar, een zijkniptang of een dergelijk
gereedschap. Het scheiden kan ook door het aan beide kanten aansnijden met een cutter
en vervolgens door het voorzichtig breken op de gemarkeerde scheidingspunten worden
uitgevoerd.
7 Ingebruikname
Verbindingsschema
REMOTE CONTROL
LED CONTROLLER
With IR Remote Control
12-24V
LED LIGHT
Max Output:6A
+
L1
+
L2
+
L3
+
L4
+12V
+12V
+12V
+
L1
+12V
+12V
+
L14
+
L15
+12V
R1
R5
Om de LED-strip
(1)
in gebruik te nemen, verbindt u de laagspanningsstekker van de
verbindingskabel van de infraroodsensor
(3)
met de bus aansluiting van de LED-strip.
Verbind de stekkertransformator
(2)
met een geschikt stopcontact en verbind de
laagspanningsstekker van de stekkertransformator
(2)
met de bus aansluiting aan de kabel
van de infraroodsensor.
Æ
Dek de infraroodsensor
(3)
aan de bovenkant van het product niet lichtondoorlatend af.
Schakel de LED-strip met behulp van de afstandsbediening aan en uit. Lees het hoofdstuk
“IR-afstandsbediening” voor de details.
8 IR-afstandsbediening
8.1 Batterij in de afstandsbediening plaatsen/vervangen
Æ
Vervang de batterij alleen door gelijkwaardig type (zie “Technische gegevens”)
Verwijder voor de eerste ingebruikname het doorzichtige kunststof plaatje in de
batterijhouder.
Als de afstandsbediening niet meer naar behoren werkt of de reikwijdte afneemt, is de
batterij waarschijnlijk leeg en moet hij door een nieuwe batterij van hetzelfde type worden
vervangen.
Verwijder de batterijhouder aan de onderkant van de afstandsbediening door deze eruit te
trekken. Schuif hiervoor de vergrendeling aan het einde van de batterijhouder naar rechts
en trek hem gelijktijdig eruit. Raadpleeg hiervoor de afbeeldingen aan de achterkant van
de afstandsbediening.
Verwijder de oude batterij.
Plaats een nieuwe 3 V knoopcel, type CR2025 in overeenstemming met de pooltekens (let
op de plus/+ en min/- op de batterijhouder) in de batterijhouder.
Schuif de batterijhouder met de geplaatste batterij in de juiste richting weer terug. Let erop
dat de batterijhouder goed vastklikt in de behuizing.
8.2 LED-strip met afstandsbediening bedienen
U kunt de LED-strip met de afstandsbediening
(4)
bedienen. Richt de infraroodzender
van de afstandsbediening op de infraroodsensor
(3)
van het product (de bogen van het
golfsymbool aan de bovenkant van de afstandsbediening moeten in de richting van de
infraroodsensor wijzen) en druk op de knop om de LED-strip uit te schakelen als de
LED-strip brandt. Voor het inschakelen van het licht van de LED-strip drukt u op de knop .
Druk op de knop om de helderheid van de LED-strip omhoog te schakelen.
Druk op de knop om de helderheid van de LED-strip omlaag te schakelen.
9 Onderhoud en reiniging
Belangrijk:
– Gebruik geen agressieve schoonmaakmiddelen, reinigingsalcohol of andere
chemische oplosmiddelen. Deze kunnen de behuizing beschadigen en ervoor zorgen
dat het product niet goed werkt.
– Dompel het product niet onder in water.
Het product is onderhoudsvrij. De gebruikte SMD-verlichtingsmiddelen zijn niet
vervangbaar.