36
elite four
37
elite four
HOOFDSTUK 2 INSTALLATIE
I
NSTALLATIE VAN DE RADIO
Plaats de radio op en geschikte plaats waar de bestuurder of passagier geen last heeft van de radio.
De radio is uitgerust met een universele montage haak. Wanneer u het draad en de radio in uw auto
plaatst, zorg ervoor dat deze mechanisch sterk zijn. Zorg er ook voor dat er een goede grondverbin-
ding is met de motor van het voertuig. Volg de volgende procedure om de radio te installeren.
Zoek een geschikte plaats in de auto. Houdt de montage haak en de radio in de locatie waar u de radio
wilt installeren. Zorg ervoor dat niets in de weg staat van de radio of de montage bouten. Teken en boor
gaten voor de montage haak.
De meeste radio antennes zijn uitgerust met een PL-259 plug. Verbind deze plug met de ANT. Plug in de
achterkant van de radio.
Aan de achterkant van de radio vindt u externe rode en zwarte draden voor de DC connecties. Deze worden
aangesloten aan het elektrische systeem van het voertuig. Voor het beste resultaat wordt sterk aangeraden
dat de rode draad direct wordt aangesloten op de positieve toegang van de batterij van het voertuig. De
zwarte draad moet worden aangesloten op de dichtstbijzijnde chassis gronding. (N.B.: deze radio is ontwor-
pen voor voertuigen met negatieve gronding systemen).
Om een goede verbinding te maken, moeten de juiste plooi clips – die groot genoeg zijn om een goed con-
tact te maken met de bolt, gebruikt om de bbatterij en chassis gronding vast te maken- gebruikt worden.
Het is een veilig idee om een tweede zekering te installeren. Deze zal dan bescherming bieden in het geval
wanneer de rode draad doorbrandt. Deze behoort geïnstalleerd te worden naast de motor van het voer-
tuig, ergens tussen de batterij en de radio.
Lage spanningsverbindingen veroorzaken voltage verlagingen die substantieel de werking van uw radio
verminderd. Een goede DC verbinding is misschien een van de meest belangrijke dingen om een goede
werking te verkrijgen, en in sommige gevallen kan het ook het lawaai van de ontvanger verminderen.
Plaats de microfoon standaard naast de radio waar u makkelijk toegang kunt krijgen. Hiervoor kunt u de
twee bijgeleverde schroeven gebruiken.
Ontbrandingsgeluid storing
Bij zwakke signalen kunt u last hebben van achtergrond geluiden. Deze radio heeft NB en ANL circuits om
bijvoorbeeld het geluid van uw motor te verminderen of andere achtergrond geluiden. Hoewel, elektri-
sche achtergrondgeluiden kunnen van meerdere bronnen komen en kunnen niet altijd worden geëlimi-
neerd. Bij extreem zwakke signalen kunt u de radio gebruiken wanneer de motor uit is. Dit zou de ontvan-
ging moeten verbeteren. Als het geluid van de motor te hard is, waardoor normaal gebruik niet mogelijk
is, moet u de installatie van de radio na laten kijken door een gekwalificeerde technicus.
ANTENNE
Deze radio heeft een plug voor een standard PL-259 antenne in de achterkant van de radio. Als u naar het
beste bereik zoekt voor uw transmissie, gebruik dan een verticale, gepolariseerde, kwartgolf antenne. Als
de hoogte van de antenne een probleem is, kunt u een kortere, laadtype antenne gebruiken. Hierbij kunt
u wel wat transmissie bereik verliezen. Om de werking te verbeteren, moet uw antenne worden aangepast
aan de radio. Uw antenne kan worden aangepast zodat het overeenkomt met de radio.
EXTERNE MICROFOON
De plug van de externe microfoon (EXT. SP.) aan het paneel aan de achterkant wordt gebruikt voor lange
afstands ontvanging. De externe microfoon moet 8 ohms voeding hebben en is in staat om minstens
4 watt aan te kunnen. Wanneer de externe microfoon is aangesloten, de interne microfoon wordt dan
automatisch afgesloten.
PUBLIEKE ADRES
Om de publieke adres (PA) functie te gebruiken, verbind de externe microfoon eerst aan op de PA.SP. plug
aan de achterkant van de radio. Lees bovenstaande specificaties voor een degelijke externe microfoon door.
Houdt de speaker niet bij de microfoon om herhaling van geluiden te voorkomen.
HOOFDSTUK 3 GEBRUIK
REGELAAR FUNCTIES
PANEEL VOORHAND
MICROFOON PLUG:
Wordt gebruikt om de microfoon aan te sluiten voor stembronnen.
SQUELCH REGELAAR:
Deze knop wordt gebruikt om achtergrond geluiden te elimineren die te horen
zijn door de ontvanger. Dit kan storend zijn wanneer er geen transmissies worden ontvangen door de
ontvanger. Om deze functie te gebruiken, draai de knop helemaal tegen de klok in, waarna je deze weer
rustig kloksgewijs draait totdat het achtergrond geluid is geelimineerd. Als u de knop verder kloksgewijs
doordraait, zal dit het drempel niveau verhogen waardoor u luidere signalen moet geven om over deze
drempel heen te komen. Alleen sterke signalen kunnen gehoord worden bij een maximale kloksgewijze
setting.
ON/OFF VOLUME REGELAAR:
Deze knop regelt het volume en de kracht naar de radio toe. Om de radio
aan te zetten, draai de knop kloksgewijs. Als u de knop verder draait zal het volume van de ontvanger
afnemen.
MICROFOON REGELAAR:
Past de microfoon gain aan in de verzending en PA modes. Dit zorgt ervoor dat
u dichtbij de microfoon kunt praten op vol volume. In de publieke adres (PA) mode handelt de regelaar
functie als de volume regelaar.
VERMOGENSREGELAAR:
Deze regelaar staat toe dat de gebruiker de RF output aan kan passen.
SWR LED:
Dit LED lampje kleurt rood wanneer uw SWR hoger is als ongeveer 3:1. Dit is geen exacte indi-
catie van 3:1 SWR maar geeft aan dat u uw SWR moet controleren.
KANAAL SELECTIE:
Deze regelaar wordt gebruikt om de gewenste transmissie en ontvanger kanaal te
selecteren..
PANEEL VOORKANT METER:
De voorkant panel meter laat toe dat de gebruiker inkomende signaal
sterkte, RF output vermogen, SWR niveau en AM modulatie niveau kan monitoren..
RF REGELAAR:
Deze regelaar wordt gebruikt om de vermeerdering van de RF (ontvanger) amplifier on-
der sterke condities te verminderen.
DIMMER REGELAAR:
Deze knop regelt het niveau van de felheid van de meter lamp en kanaal scherm.
elite four